• Het imperfecte menselijke lichaam

    Het menselijk lichaam is niet ontworpen door een slimme ingenieur of een intelligente ontwerper, het is bij elkaar geprutst uit onderdelen met een historisch verleden. Sommige evolutiebiologen (Richard Dawkins is daarvan de bekendste vertegenwoordiger), laten niet na te benadrukken hoe goed natuurlijke selectie in staat is om de meest wonderbaarlijke aanpassingen voor elkaar te krijgen. Volgens die opvatting van de evolutietheorie zouden alle organismen in de natuur perfect aangepast moeten zijn vanwege duizenden of miljoenen jaren van natuurlijke selectie, zoals Charles Darwin heeft beschreven. Bij elk natuurlijk verschijnsel, de vorm van een bijentong, de schutkleur van een vlinder, de wendbaarheid van de menselijke hand, hoor je als het ware uit te roepen: “Kijk eens wat een mooie aanpassing. Hoe perfect zit de natuur in elkaar en hoe krachtig is de werking van natuurlijke selectie!”

    Maar de werkelijkheid is natuurlijk anders en we hoeven maar naar ons eigen lichaam te kijken om te beseffen hoe imperfect de evolutie is. Denk bijvoorbeeld aan het krijgen van rugpijn, een gevolg van ons rechtop lopen, aan de moeilijke bevalling die de vrouwen onder ons moeten ondergaan, ook een gevolg van het rechtop lopen, aan onze longen met inademing en uitademhaling, in plaats van continue doorstroming zoals bij de vogels, aan de verplaatsing van kaakbeenderen naar het middenoor, aan de afdaling van de testikels in een balzak buiten het lichaam, enzovoorts.

    Evolutie zorgt niet voor perfectie, maar voor iets dat goed genoeg is. Het menselijk lichaam zit vol met onhandigheden die toevallig, vanwege een “ongelukje” in het DNA, ontstaan zijn, of die een gevolg zijn van iets anders, en die niet nadelig genoeg zijn om door natuurlijke selectie te verdwijnen. De aanpassingen zijn soms ver te zoeken.

    Aan het lijstje met onhandigheden in het menselijk lichaam heb ik sinds vorige week een voorbeeld toegevoegd: het afgezakte strottenhoofd. We weten dat bij een baby het strottenhoofd vrij hoog in de hals ligt, zo hoog zelfs dat het strottenhoofdklepje op de luchtpijp, contact kan maken met de huig, een aanhangsel van het zachte verhemelte. Door die aansluiting kan bij een baby de luchtweg afgesloten worden van de weg van het voedsel. Daarom verslikken baby’s die moedermelk zuigen, zich haast nooit. Als het kind groter wordt zakt het strottenhoofd naar beneden, het strottenhoofdklepje verliest het contact met de huig, waardoor wij via een vrij ingewikkelde slikreflex moeten voorkomen dat er voedseldeeltjes in de luchtpijp terecht komen. Een baby heeft daar geen last van. Al onze voorouders, de mensapen, maar ook de aapmensen die vanaf 6,5 miljoen jaar geleden rechtop gingen lopen, hadden nog een hoog gelegen strottenhoofd.

    Een gevolg van de afdaling van het strottenhoofd is dat er achterin de keel meer ruimte ontstaat voor de vorming van klanken. De tong kan naar achteren toe bewegen, waardoor geluiden als een “harde a” mogelijk worden, zoals in de woorden “tachtig” en “prachtig”. We zien ook dat het afzakken van het strottenhoofd tijdens de kindertijd gepaard gaat met een groter arsenaal aan klanken dat kinderen kunnen maken. Vandaar dat het afgezakte strottenhoofd van de mens (dat de mensapen niet hebben) vaak gezien wordt als “aanpassing” aan het kunnen spreken.

    Maar in de lage positie van het strottenhoofd zit ook een nadeel. Niet alleen vergroot het de kans op verslikken, maar ook de kans op het ontwikkelen van slaapapneu. Dat leerde ik van mijn buurman, die bestuurslid is van de Nederlandse Vereniging Slaap Apneu Patiënten (NVSAP), die zich ten doel stelt om de kennis over slaapapneu te vergroten zodat iedereen met slaapapneu een adequate behandeling kan krijgen. Slaapapneu heeft verschillende oorzaken, maar een daarvan is het naar achteren vallen van de tong tijdens het slapen waardoor de luchtweg afgesloten wordt en tijdelijk ademtekort ontstaat. De patient slaapt niet goed en lijdt vaak aan chronische vermoeidheid.

    Het naar achteren vallen van de tong is mogelijk geworden vanwege het lage strottenhoofd. Als het op zijn hoge plek was blijven zitten was er geen extra ruimte onstaan achter de tong en hadden veel minder mensen last van apneu. Is het lage strottenhoofd te zien als een aanpassing aan het spreken, aan het hebben van een taal, de prachtige eigenschap die alleen mensen hebben? Natuurlijk niet. Het afzakken van het strottenhoofd heeft een andere oorzaak: het is een gevolg van de verplaatsing naar onderen van verschillende organen van de halsregio naar de borstkas, die we ook zien bij de schildklier, het hart en de zwezerik. Die verschuiving is begonnen bij de reptielen en maakte de weg vrij voor een wendbare kop, die met een beweeglijke verbinding aan de romp beter in staat was om de omgeving met neus, oren en ogen waar te nemen. Bij de zoogdieren is die situatie versterkt.

    Niet het kunnen spreken, maar de “kopvorming” is de drijvende kracht achter de evolutie van onze lange nek. Het mogelijk maken van klanken was een bijkomend voordeel, eerder een gevolg dan een oorzaak. En het afzakken had ook nadelen: verslikken en apneu. Zo moeten we ons verstaan met onze evolutionaire erfenis.

recente columns


Nieuw: Meisje met parel


Boekje met ruim 100 columns, € 12,- inclusief verzendkosten. Bestellen via info@nicovanstraalen.nl

Recente columns


Eerstvolgende lezing


Geen lezingen in het vooruitzicht

Nico van Straalen


info@nicovanstraalen.nl