Nico van Straalen kruipt in de huid van… de loopkever
Lekkere hapjes zijn het, die springstaarten. Ze kunnen soms zo dom staan te zwaaien met hun antennes dat het erg makkelijk is ze te verschalken. Gisteravond had ik er weer een te pakken, ik denk een mannetje Orchesella zo te zien aan de witte banden op zijn antenne. Ik vermoed dat hij op zijn manier bezig was met de voortplanting, maar dat stomme beest heeft niet in de gaten dat hij ontzettend de aandacht trekt met die bewegende antennes.
Vandaag had ik minder geluk. Vanochtend ving ik alleen maar vliegenlarven. Die zijn wel voedzaam, maar niet zo lekker. Ik geef de voorkeur aan springstaarten. Ik was de hele dag aan het rondscharrelen, hier in de bosrand. Aan het eind van de dag kreeg ik weer een springstaart in de gaten. Ik paste mijn befaamde techniek toe die altijd werkt: zodra ik een eetbaar beest in de gaten krijg draai ik mijn hele lichaam in die richting en als de prooi niet meer beweegt wacht ik het rustig af. Wij loopkevers zijn beroemd vanwege onze wachthouding. Tijdens het wachten weet ik zeker dat de prooi vlakbij is. Zodra hij ook maar even beweegt heb ik hem te pakken.
Hij moet natuurlijk niet te groot zijn want grote dingen schrikken mij af. Soms loop ik wel eens achter een andere loopkever aan, maar als ik dichterbij kom en zie hoe groot hij is laat ik hem gaan.
Het punt is dat wij kevers wel grote ogen hebben, maar daarmee kunnen we bijna alleen maar bewegende dingen zien. Zodra de prooi stil gaat zitten kunnen wij hem moeilijk zien. Door te wachten en me daarbij doodstil te houden kan ik me goed concentreren op elke kleine beweging. Met deze methode vang ik de prooi altijd, er is voor hem geen ontsnappen aan.
Ik heb wel eens mensen horen zeggen dat wij loopkevers eigenlijk hinderlaagpredatoren zijn. Het was een discussie tussen twee ecologen waarvan de een beweerde dat loopkevers echte jagers zijn die achter hun prooi aan rennen, terwijl de ander volhield dat wij werken vanuit een hinderlaag. Ze discussieerden alsof er een academische titel vanaf hing. Uiteindelijk gaf de eerste toe en ze werden het eens over het diploma.
Ik vond het een nogal flauwe discussie. Uiteraard rennen wij eerst achter onze prooi aan, om dichterbij te komen en te schatten hoe groot hij is, maar zodra hij stil gaat zitten moeten we wachten. Dus onze methode heeft iets van beide kanten, jagen en in hinderlaag liggen.
De springstaart die ik nu op het oog heb houdt zich erg stil. Hij stelt mij op de proef en wil mij eruit wachten, vermoed ik. Maar ik trap er niet in en blijf doodstil staan, in de juiste aanvalshouding. Zodra hij een kik geeft is hij er geweest.
Het is wel lekker zo om even uit te rusten. Ik heb de afgelopen dagen een heel eind gelopen. De meeste mensen denken dat wij loopkevers altijd maar aan het lopen zijn. Feitelijk is dat ook zo: het wachten dat ik nu doe vereist een actieve onderdrukking van mijn loopdrift. Maar wat de mensen niet weten is dat wij twee manieren van lopen hebben: gerade aus en herumstreifen. Waarom het zo heet weet ik ook niet, de termen zullen wel van een Duitser afkomstig zijn die ons bestudeerd heeft.
Ik was eergisteren de hele dag gerade aus geweest. Daarbij liep ik langs randen en lijnen, steeds zo veel mogelijk rechtdoor, zonder te stoppen. Als de mensen ons dan zien lopen zeggen ze: kijk die loopkever eens lopen! Het voordeel is dat je op die manier ergens anders komt. Ik was dat donkere struikgewas waarin ik vorige week zat een beetje zat. Verderop scheen de zon dus ik kreeg de kriebels en dacht: immer gerade aus! Nu zit ik aan de rand van het bos waar het lichter is.
Een nadeel van gerade aus is dat je geen tijd hebt om te eten. Daarom ben ik gisteren overgegaan naar het herumstreifen. Ik heb de hele dag wat rondgescharreld, maar ik was nog niet zo thuis in de bosrand en daarom kon ik niet veel te eten vinden, totdat ik die maffe springstaart vond met zijn zwaaiende antennes.
Ik krijg ondertussen wel een beetje tabak van dat wachten. Zou het toch iets anders zijn waar ik op zit te wachten? Of zit die stomme springstaart mij gewoon voor de gek te houden? Ik denk dat ik maar een stapje achteruit doe.
Maar hola, kijk uit, ik val!
foto: Tim Faasen – www.wildphoto.nl