Nico van Straalen kruipt in de huid van… de wolfspin
Vanochtend had ik er net lekker de vaart in toen er een beest uit de lucht viel, recht voor me, zodat ik er tegenaan botste. Hij spartelde wat en probeerde nog weg te komen, maar hij was niet erg sterk zodat ik hem gemakkelijk kon vastpakken; met een beetje vergif bracht ik hem tot rust. Het leek me een kevertje of zoiets. Ik sleepte hem mee naar mijn hol om later leeg te zuigen. Ik had even geen tijd om hem op te eten want zolang het mooi weer is moet ik voor mijn cocon zorgen. Het is belangrijk dat de eieren lekker warm blijven en daarom zoek ik altijd een plekje in de zon.
Ik loop nu al een paar dagen rond met die cocon aan mijn achterlijf. Lopen is trouwens het verkeerde woord: ik houd erg van rennen. Rennen is mijn lust en mijn leven. Mijn neef de trechterspin zei eens: waarom lopen jullie wolfspinnen toch altijd zo te rennen? Ga eens rustig een eindje kuieren! Maar dat kan ik niet. Ik zit stil of ik ren, iets anders kan ik niet. Zodra ik vooruit wil beginnen mijn poten zo snel te bewegen dat ik automatisch hard ga lopen.
Met dat geren moet ik wel uitkijken dat ik mijn cocon niet verlies. Ik heb die cocon gisteren gemaakt, nadat ik een paar dagen geleden de zegen had gekregen van een mannetje. Ik was lekker aan het rennen toen er opeens een mannetje op mijn pad verscheen. Abrupt stopte ik voor hem. Hij ging niet opzij, maar begon met zijn palpen te zwaaien. Je moet weten dat wij wolfspinnen vrij goede ogen hebben. Onze ogen zijn zelfs zichtbaar voor mensen die met een zaklamp op de grond schijnen. Dan reflecteren wij het licht zodat de mensen uitroepen: “Kijk daar zit een wolfspin”.
Ik dacht eerst dat het zwaaiende mannetje mij weg wilde sturen van het pad. Hij wees naar links, dus ik dacht dat ik linksaf moest, maar daarna wees hij naar rechts. Ik zag dat hij aan het eind van zijn palpen grote knotsen had die ik zelf niet heb. Het leek erop dat hij me de zegen wilde geven, met al dat gezwaai. Hij ging maar door en het begon me te vervelen; ik kreeg er hoofdpijn van. Ik probeerde langs hem heen te lopen, maar dat lukte niet want hij stapte opzij en ging in mijn baan staan. Normaal zou ik zulk brutaal gedrag absoluut niet tolereren en het beest voor me onmiddellijk een knauw met mijn cheliceren geven. Maar op de een of andere manier kon ik die reactie niet opbrengen. Het leek wel of mijn normale agressie geremd werd door dat gezwaai van het mannetje voor me.
Uiteindelijk bleef ik op het pad staan terwijl het mannetje zijn pedipalpen bewoog. Hij tilde eerst zijn linker palp hoog op en liet hem toen heftig trillend naar beneden zakken. Daarna deed hij hetzelfde met zijn rechter palp. Na een tijdje begon ik dat trillen mooi te vinden en mijn hoofdpijn ging helemaal over.
Diezelfde mensen die mij eens met een zaklamp beschenen, hoorde ik praten over ons baltsgedrag. Ik begreep toen nog niet wat ze daar mee bedoelden. De een vertelde tegen de ander over een professor in de ecologie die een film over ons gemaakt had en tijdens zijn colleges ons baltsgedrag nadeed. “Hij stond dan vol vuur achter de katheder en hief afwisselend zijn linker en rechter arm op, terwijl hij ze trillend liet zakken.” Toen ik het mannetje voor me zag staan op het pad dacht ik eerst dat hij de professor nadeed, maar o nee, het was natuurlijk andersom.
Zo stonden we daar wel een uur tegenover elkaar terwijl het mannetje maar bleef zwaaien. Ik begon het steeds leuker te vinden en er begon iets te kriebelen aan mijn achterlijf. Ik wilde dat hij dichterbij kwam en daarom deed ik een stapje naar voren. Toen klom het mannetje op mijn achterlijf. Hij stak zijn palp met die knots in mijn achterlijfsplaatje. Het paste precies, wat een wonder. Hij pompte toen het een en ander naar binnen. Hetzelfde deed hij met zijn andere palp. Het was een fantastische ervaring.
Nu loop ik rond met het resultaat: een cocon die ik aan mijn spintepels geplakt heb. Ik zoek voortdurend zonnige plekjes op zodat hij lekker warm blijft. Er schijnen dan jonkies uit te komen, die op mijn rug kruipen. Af en toe maak ik de cocon los, draai hem om en plak hem dan weer vast. Zo krijgen alle eieren dezelfde behandeling. Het is wel een hele opgave om zo’n cocon mee te zeulen. Het belemmert mijn rennen en vooral mijn reactievermogen.
Au, wat is dat? Een aanval van de zijkant! Wat zullen we nu krijgen?
Foto: Jinze Noordijk