2017, het jaar van de schimmels

Mocht u last hebben van zwarte plekken in de badkamer of van ongehoorde jeuk tussen uw tenen, vergeef me dan, maar ik roep 2017 uit tot het jaar van de schimmels. Waarom? Ten eerste omdat ik dit jaar nog nooit zoveel paddenstoelen gezien heb. De Gooi- en Eemlander meldde al in oktober: “Explosie van paddenstoelen in het Gooi”. Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum noteerde een scherpe toename van het aantal meldingen van vergiftigingen door paddenstoelen. Maar onze Noordhollandse deskundige, boswachter Luc Knijnsberg, was voorzichtiger. Hij vertelde me dat dit jaar sommige groepen paddenstoelen inderdaad erg opvielen, bijvoorbeeld aardtongen en bekerzwammen, maar van andere waren er juist weer opvallend weinig, bijvoorbeeld aardsterren. Het gaat op en neer, zei hij.

Maar toch, er zijn meer redenen om 2017 uit te roepen tot schimmeljaar. In de wetenschappelijke wereld is de studie van schimmels sterk in beweging. Als ik zeg schimmels dan heb ik het eigenlijk over 75.000 soorten; zoveel zijn er, en waarschijnlijk nog veel meer, want de naamgeving van schimmels is in een stroomversnelling gekomen. Het probleem is: wat noem je een soort?

Bij paddenstoelen is het nog relatief gemakkelijk, maar de meeste schimmels groeien als een weefsel van wittig, dradig spul. Als het niet wittig maar een beetje gelig is, is het dan een aparte soort? En nog erger, veel schimmels weigeren zich voort te planten. Om een schimmel goed op naam te kunnen brengen moet je als het even kan kijken naar de manier waarop ze sporen vormen, maar het probleem is, dat doen ze niet altijd. Daarom had je bij de schimmels altijd een grote groep van “Onaffe Schimmels”, in de wetenschappelijke terminologie: “Fungi Imperfecti”. De onderzoekers stopten daar alle soorten in waarvan men nog nooit seksuele voortplanting had waargenomen en die dus niet goed in te delen waren.

Nu, met het moderne DNA-onderzoek blijkt dat veel van die onaffe soorten eigenlijk wel bekend waren maar een andere naam hadden, namelijk de naam van het geslachtelijke stadium. Een internationale commissie van schimmeldeskundigen heeft besloten dat het zo niet langer kan. In een officiële verklaring werd afgesproken: één schimmel = één naam. Deze verklaring staat ook bekend als de Verklaring van Amsterdam. Nederland is namelijk één van de meest toonaangevende landen als het gaat om schimmelonderzoek. Het Westerdijkinstituut in Utrecht, dat meer dan honderdduizend schimmels op kweek heeft staan, is wereldberoemd. Tot dit jaar heette dit instituut het Centraal Bureau voor de Schimmelcultures (CBS), maar in 2017 heeft men het instituut omgedoopt en genoemd naar de eerste directeur, Johanna Westerdijk, nota bene ook de eerste vrouw in Nederland die hoogleraar werd, in 1912.

Maar goed, je hebt niet zomaar de naambordjes van een paar duizend schimmels omgehangen en bovendien, je krijgt al gauw ruzie over welk van de twee namen je moet aanhouden. En als je een soort een nieuwe naam geeft moet je heel goed vastleggen welke oude namen die soort had, anders weet niemand meer wat er eerder over bekend was. Dus de wetenschappelijke nazaten van Mevrouw Westerdijk zijn er druk mee.

De derde reden om 2017 uit te roepen tot het jaar van de schimmels is dat we in het onderzoek van mijn afdeling een belangrijke ontdekking deden. Het blijkt dat in het DNA van een bodemdier, de springstaart, heel veel genen zitten die afkomstig zijn van microörganismen. Die zijn er in gekomen doordat stukken DNA “overgesprongen” zijn. Dat gebeurt heel zelden, maar omdat springstaarten leven in een bodem die vol zit met schimmels en bacteriën is het wel voorstelbaar. Uit het proefschrift van mijn promovenda Anna bleek dat meer dan 30% van die overgesprongen genen afkomstig zijn van een schimmel, wat raar is want meestal zijn het bacteriën die de leverancier zijn van vreemde genen.

De conclusie is onvermijdelijk: in 2017 waren de schimmels overal!