Breuken moeten blijven
Ik sprak in de gang toevallig mijn collega van Theoretische Chemie. Zij staat voor de ondankbare taak om het wiskundeonderwijs aan onze studenten scheikunde te verzorgen en ze klaagt steen en been over het beginniveau. Ook voor studenten Natuurkunde schijnt dat tegenwoordig zo te zijn, laat staan bij biologie en de biomedische wetenschappen waarbij een gebrekkige beheersing van de wiskunde minder opvalt. Ik hoor het van zoveel collega’s: het niveau van de wiskunde in Nederland is al jarenlang zachtjes aan het inzakken.
Illustratief daarvoor is het voorstel dat een “denktank” vorige maand deed om het rekenen met breuken te verwijderen uit de leerstof van de basisschool. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het las. Geen breuken? Zijn ze nou helemaal belatafeld? Ze wilden breuken geloof ik vervangen door kansen. Het voorstel kreeg gelukkig veel kritiek en diverse scholen lieten weten dat ze de breuken gewoon in het programma laten zitten, maar ik vond het een teken aan de wand. Het was maar een tussenadvies van die commissie, het definitieve advies aan de minister komt in april uit, maar het is zomaar mogelijk dat zo’n proefballonnetje er in blijft zitten.
Ongetwijfeld zitten er goedwillende deskundigen in zo’n commissie, maar op mij komt het over als de zoveelste van een hele serie welbewuste pogingen om de technische rekenvaardigheid van onze jeugd vakkundig om zeep te helpen en te vervangen door “rekentaal” en “verhaaltjessommen”. Aan verhaaltjessommen hebben we niks op de universiteit, mensen; studenten moeten de basisprincipes van de wiskunde beheersen en ze moeten geleerd hebben abstract te denken in plaats van overal een dagelijkse situatie bij te verzinnen.
Wiskunde is voor veel kinderen niet makkelijk; je moet ook ophouden te eisen dat scholieren het “begrijpen”. Aan het optellen en vermenigvuldigen van breuken valt niks te begrijpen; je moet gewoon weten hoe je het moet doen, op de snelste en handigste manier. Noem het een serie trucjes, daar is niks mis mee. Het inzicht komt pas als je het beheerst, en bij een heleboel kinderen komt het nooit, maar dat is niet erg als je wel de vaardigheid beheerst. De didactici leggen veel te veel nadruk op het begrijpen van wiskundige operaties, wat de stof juist moeilijker maakt.
Intussen is er ook op de universiteit discussie over hoeveel wiskunde je tegenwoordig nog kunt geven. Mijn collega Theoretische Biologie was de laatste jaren in arren moede maar begonnen om zijn cursus te vullen met een herhaling van de Wiskunde B-stof van de middelbare school. Ikzelf merkte het in mijn colleges populatiegenetica, waarin het een en ander wordt gekwadrateerd en soms wortels worden getrokken. Het gaat dan niet eens om die bewerkingen zelf, maar om het feit dat je werkt met symbolen in plaats van getallen. Wat de studenten moeilijk vinden is abstract denken, omdat ze van jongs af aan alles geleerd hebben met verhaaltjes er om heen.
Wat ook niet meehelpt is dat bekende Nederlanders zich er vaak op voor laten staan dat ze van wiskunde nooit iets begrepen hebben. Dat het zo is, is al erg genoeg, maar dat je dat openlijk toegeeft is een schande. Er zitten ook weinig bèta’s in de politiek waardoor er voor de stelselmatige achteruitgang van het wiskundeonderwijs ook in de politiek nauwelijks aandacht is. Er is een kentering nodig, willen we niet straks volledig afhankelijk zijn van migranten uit landen als Roemenië, India en China, om onze technische functies te vervullen.
Hoe je die kentering voor elkaar krijgt vind ik moeilijk te zeggen, maar je moet beginnen op de basisschool. In plaats van curriculumvernieuwing, waar die commissie aan werkt, hebben we eerder een curriculumherstel nodig, denk ik, zodat elke scholier in groep 7, later ook elke aankomend student en sowieso elke politicus, weer binnen 10 seconden uit zijn hoofd een half en een derde bij elkaar kan optellen.