De boer en de dominee
“De dominee kwam bij de boer; hij was in de stal. ”Boer, je moet vanavond naar de Kerkenraad, want er is een heel belangrijke vergadering.” “Dat kan niet”, zei de boer, “ik moet bij mijn zeug blijven, die op het punt staat te werpen. Je weet dat jonge zeugen soms de neiging hebben om hun biggen op te eten. Ik kan niet weg.” “Jeetje”, zei de dominee. “Maar ik heb een oplossing. Jij gaat naar de Kerkenraad, dan blijf ik hier bij je varken.” Zo gezegd zo gedaan. Na de vergadering kwam de boer terug bij zijn boerderij; hij zag nog net hoe de zeug een pas geboren big opslokte. “Wat doe je nu!” zie de boer. “Ja, mooi hè”, zei de dominee, “dat gebeurt nu al voor de tiende keer. Maar elke keer komt de big er aan de andere kant weer ongeschonden uit.”
Dit verhaal vertelde mijn collega Duur Aanen uit Wageningen, die het van zijn vader had. Het was bij het begin van een conferentie in Leiden over de relatie tussen evolutie en religie waar ik vorige week aan deelnam. De organisatoren hadden biologen, theologen, historici en filosofen uitgenodigd om te discussiëren, van elkaar te leren en te kijken of ze een paar dingen konden vinden weer ze het over eens konden worden, want de relatie tussen evolutie en religie is moeizaam. Dat werd geïllustreerd door het verhaal van de dominee en de boer. De dominee dacht dat hij een wonder meemaakte, misschien wel vanwege zijn aanwezigheid, maar de boer wist beter.
Een manier om evolutie en religie in vrede te laten bestaan is elk zijn eigen terrein te gunnen. Evolutie gaat over wat er gebeurt in de natuur en onderzoekt de soortenrijkdom, de verscheidenheid aan lichaamsvormen en het gedrag van dier en mens. Religie gaat over wat goed en kwaad is, over inspiratie en barmhartigheid, zaken waar de wetenschap geen oordeel over heeft. Beide zijn waar, maar ze gaan over verschillende dingen. Het is ook het officiële standpunt van de katholieke kerk. Paus Pius XI zei al in 1939: “Wetenschap en religie hebben ieder hun eigen magisterium”, en Paus Johannes Paulus II voegde er in 1996 aan toe: “De waarheid kan niet in strijd zijn met de waarheid”.
Maar het is een onbevredigende situatie, want waarom zouden wetenschappers niet iets mogen zeggen over het religieus gedrag van de mens en waarom zouden theologen hun mond moeten houden zodra het over natuurwetenschap gaat? Als er zo’n sterk schot stond tussen de twee terreinen was er ook geen reden om onze conferentie te houden. Dus het schot ging omhoog en we werden met elkaar geconfronteerd.
Opvallend was de bijdrage van Rana Dajani, een vrouwelijke evolutiebioloog uit Jordanië. Ze is een van de meest invloedrijke vrouwen in de Arabische wereld en heeft talloze prijzen gewonnen voor haar inzet om geletterdheid te stimuleren onder meisjes. Ze vertelde met veel enthousiasme over haar onderwijs aan moslimstudenten. De evolutietheorie wordt in de Arabische wereld wantrouwend bekeken; het is iets dat afkomstig is uit het Westen, iets dat tegen de Islamitische waarden in lijkt te gaan en volgens sommigen alleen maar kan leiden tot atheïsme. Door de snelle globalisering voelt men zich bedreigd. Maar Rana wist hoe ze die situatie kon ombouwen tot een kans. Voor de studenten is ze vaak de eerste docent, en nota bene een islamitische vrouw, die luid en duidelijk de principes van evolutie uitlegt. Daarmee wordt het evolutie-onderwijs een manier om de studenten om te vormen tot kritische denkers.
In de week waarin we via de media weer geconfronteerd werden met fanatieke bebaarde mannen die haat en geweld prediken tegen de vrije meningsuiting vond ik het een verademing om kennis te maken met een vrije geest zoals Rana Dajani. Het schot tussen de boer en de dominee mag wijd open.