De zaadvallei van vroeger

Een van de mooie inzichten uit de evolutiebiologie, met een grote maatschappelijke betekenis, is dat wij als mens, Homo sapiens, allen behoren tot één evolutionaire lijn. Niet alleen zijn we allemaal onderling kruisbaar, maar we hangen ook met elkaar samen doordat we allemaal afstammen van dezelfde kleine groep mensen die rondliepen op de Afrikaanse savanne, 320 duizend jaar geleden.

Dat gevoel van eenheid van de menselijke soort wordt natuurlijk danig op de proef gesteld doordat sommige halvegaren menen oorlogen tegen andere volkeren te moeten voeren of racistische opvattingen hebben over andere mensen. Ik ben blij dat de evolutiebiologie daar iets tegenover kan stellen. Stuur ze naar een cursus evolutie van de mens aan de VU, de Poetins en de Trumps.

In het boek “Wormmaand” van Mariken Heitman wordt die eenheid van de mens op een heel speciale manier uitgelicht. De hoofdpersoon, Elke, is een bioloog die werkt bij een plantenveredelingsbedrijf. Wat veel mensen zich niet realiseren is dat Nederland de wereldtop van de plantenveredeling huisvest. In West-Friesland en de Streek, van Hoorn tot Enkhuizen, Andijk en Warmenhuizen zijn talloze grote en kleine bedrijven gevestigd, die zich verenigd hebben onder de naam “Seed Valley”. Wat Silicon Valley was voor de ICT is Seed Valley voor de plantenveredeling. Met traditionele selectietechnieken en moderne biotechnologie worden hier nieuwe variëteiten van gewassen gemaakt die beter groeien bij droogte, resistent zijn tegen ziektes of een gezondere samenstelling hebben. De zaden van die nieuwe gewassen gaan de hele wereld over. Wat die bedrijven doen is in feite een stukje gecontroleerde evolutie.

Maar we weten dat het ooit begonnen is met mensen die voor het eerst landbouw gingen bedrijven. Dat gebeurde in het Midden-Oosten, in Midden-Amerika en in China, tussen 9000 en 6000 jaar voor Christus. Op drie plaatsen ter wereld, onafhankelijk van elkaar, kwamen mensen op het idee om planten die ze in hun omgeving aantroffen te selecteren en te cultiveren. In het Midden-Oosten was dat tarwe, in Midden-Amerika maïs en in China rijst. Die eerste landbouwers gingen zich op één plaats vestigen, in plaats van rond te trekken zoals ze daarvoor deden, ze bouwden schuren om hun voorraden op te slaan en ze kregen meer kinderen zodat de bevolking begon te groeien. De landbouwrevolutie veranderde het aanzien van de wereld.

Het boek van Heitman speelt zowel in het heden als in het verleden. Naast de hoofdpersoon wordt het verhaal verteld van een vrouw genaamd Ra die leefde op de steppe. Ze is losgeraakt van haar groep en komt terecht in een beginnend landbouwvolk, waarin ze opgenomen wordt omdat ze zo bijzonder en anders is. Een van haar bijzonderheden is dat ze erwten bij zich heeft, die ze plant en probeert te vermeerderen, net als haar alter ego Elke dat duizenden jaren later doet met pompoenen.

Maar zaadveredeling valt niet mee en vaak gaat het mis of is de concurrentie je voor. Elke raakt daardoor zo gefrustreerd dat ze besluit ermee te stoppen en met een verzameling veredelde erwten af te reizen naar een Waddeneiland. Daar wil ze die erwten weer laten verwilderen. Het lijkt alsof ze beïnvloed is door het malle verhaal van Yuval Harari die de landbouwrevolutie de grootste fout in de geschiedenis van de mensheid noemt, een verhaal dat overgenomen werd door Rutger Bregman in zijn boek “De meeste mensen deugen”. Het gaat gepaard met een romantisering van de jager-verzamelaar-levenswijze. Maar dat is onzin, Elke! Denk aan Ra, aan je voorouders die de mensheid vooruithielpen door gewassen te gaan cultiveren, waardoor uiteindelijk steden ontstonden en uitvindingen gedaan werden zodat technologische vooruitgang mogelijk werd.

De dilemma’s van de moderne zaadveredelaar hebben een parallel in de hachelijke levenswijze van de eerste landbouwers. En dat is maar één van de vele mooie en diepe gedachten in dit fantastische boek van Mariken Heitman.