Door ploeteren wint het leven van de chaos

Het leven is een continue strijd tegen de chaos. Er zijn van die weken waarin alles en iedereen tegen je lijkt te werken. Eerst kreeg ik een lekke band met mijn fiets in de stad, daarna ging de wasmachine kapot, toen deed mijn e-mail het niet meer en het dak begon gevaarlijk te rammelen in de storm. Als klap op de vuurpijl tornde ik een naadje los van de zakken van mijn pas gekochte colbertjasje en toen bleek dat ik het verkeerde draadje had doorgeknipt waardoor de halve voering eruit kwam.

Nou ja, die band was snel weer gelapt. Ik ben daar vrij handig is al zeg ik het zelf. Er bleek een akelig klein maar vlijmscherp stukje glas in de buitenband te zitten, zo te zien van een Heinekenflesje. Ook de wasmachine was snel gerepareerd, want mijn vrouw liet gelijk een monteur komen. Ze zei tegen hem: “U heeft een mooi beroep dat u zoveel vrouwen blij kunt maken”. Het waren slechts de koolborstels. Maar de andere pogingen om mij in chaos te storten leverden meer problemen op. Na eindeloos gepalaver met de klantenservice van Ziggo kreeg ik de e-mail nog steeds niet op orde, de aannemer zag niets bijzonders aan het dak want hij kwam op een moment dat het niet waaide en dat jasje, dat moet nog gemaakt worden.

Nu is dit allemaal niet vreemd want alles heeft de neiging om tot chaos te vervallen, als je er niks aan doet. Natuurkundigen weten dat de totale chaos in het universum alleen maar kan toenemen. Dat is de conclusie uit de warmteleer, een nogal theoretisch onderdeel van de natuurkunde, waar ik vroeger van smulde. Ik ga er nog steeds prat op dat ik indertijd bij professor Lodder, iemand van geen geringe naam in de vastestoffysica, een 8 kreeg voor mijn tentamen thermodynamica. De warmteleer gaat over warmte en energie, maar daar sterk mee verbonden is het begrip entropie. Entropie is een maat voor de hoeveelheid chaos in een systeem. Volgens de eerste hoofdwet van de warmteleer kan energie niet verloren gaan; het kan alleen van de ene naar de andere vorm omgezet worden (bijvoorbeeld de chemische energie van benzine in de voortbeweging van een auto). Maar volgens de tweede hoofdwet gaat er bij elke omzetting van energie altijd een beetje verloren in de vorm van warmte (we weten dat een automotor gekoeld moet worden). Die warmte is waardeloos, je hebt er niks aan, je kunt het niet meer gebruiken. De totale hoeveelheid entropie in het universum neemt dus toe, de chaos neemt toe en de hoeveelheid energie die je nuttig kunt gebruiken neemt af. Onafwendbaar leidt dit uiteindelijk tot de “warmtedood” van het heelal.

Als bioloog was ik uitermate geïnteresseerd in deze keiharde natuurkunde want het leven lijkt juist de andere kant op te gaan. Het leven is ontzettend ingewikkeld. Een levende cel, een levend organisme, heeft een enorm lage entropie; het is een en al organisatie. Als het leven stopt vervalt het uiteindelijk weer tot chaos, tot stof, dat zich verspreidt tot er niets meer van terug te vinden is.

Hoe heeft het leven dan kunnen ontstaan als het continu op moest boksen tegen de tweede hoofdwet van de warmteleer? Over dat probleem hebben veel wetenschappers zich gebogen, onder andere de beroemde natuurkundige Erwin Schrödinger in zijn boekje “Wat is leven”. De oplossing is dat het leven iets lokaals is; het leven maakt gebruik van ruimtelijke heterogeniteit, van het feit dat niet alles overal hetzelfde is. Het leven kapitaliseert op de entropie van het heelal; die neemt toe, maar dat sluit niet uit dat er plekjes zijn waar de entropie afneemt. Daar kun je orde creëren ten koste van nog meer entropie buiten. En op dat plekje zit ik te ploeteren met mijn fiets, wasmachine, e-mail, dak en colbertjasje.