Dromen van de Mayflower
Misschien dat Leo Blokhuis het ook heeft, maar waarschijnlijk ben ik de enige op de wereld die bij de televisieserie over de Mayflower onmiddellijk aan niets anders kan denken dan aan de 115de droom van Bob Dylan.
De 115de droom is een nummer afkomstig van de LP “Subterranean Homesick Blues” uit 1965 dat als volgt begint: “Ik voer op de Mayflower toen ik dacht dat ik land in zicht kreeg”. Dan volgt een verhaal waar geen touw aan vast te knopen is. Dylan roept om kapitein Arab, maar hij bedoelt natuurlijk Achab, de kapitein van de Pequod, die jacht maakte op de witte potvis Moby Dick, in het boek van Herman Melville. De Dylan-exegeten beschouwen het nummer als een satire op de ontdekking van America door Columbus (dat namelijk al ontdekt en bewoond was), maar met die interpretatie schuif je Dylan een betekenis in de schoenen die hij volgens mij niet bedoeld heeft. Het is een droom, mensen! Het staat in de titel: “Bob Dylan’s 115th Dream”.
Dat Dylan in zijn droom de kapiteins en de schepen door elkaar haalt is typerend voor wat er gebeurt bij dromen. Dromen is een kakofonie van ongeorganiseerde flarden, herinneringen, dingen waar je je overdag druk om maakt en die in een andere vorm vervolgens in je dromen terugkomen. Veel mensen menen dat je uit dromen van alles en nog wat kunt afleiden, maar eigenlijk zijn het willekeurige oprispingen.
De meest gangbare verklaring in de biologie is dat het dromen te maken heeft met het consolideren van geheugensporen. We weten dat ervaringen tijdelijk worden vastgehouden in een cruciale hersenkern, de hippocampus. Daar worden ze voorzien van een etiket met tijd, plaats en emotie. Zo ontstaat een geheugenspoor. Dat tijd, plaats en emotie aan een bepaalde belevenis gekoppeld worden verklaart waarom je op een bepaalde plek opeens, onwillekeurig, aan iets moet denken dat je eerder op die plek hebt meegemaakt. Het geheugenspoor komt weer tevoorschijn door de plek.
Het herorganiseren van dingen die je op een dag hebt meegemaakt is een actief proces in de hersenen. ’s Nachts worden herinneringen opnieuw gecodeerd, gesorteerd en vervolgens naar een ander deel van de hersenen gedirigeerd waar ze opgeslagen worden. Flarden van dat proces dringen af en toe door tot ons bewustzijn en die oprispingen kunnen we ons nog herinneren als we wakker worden.
Hersenwetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar processen in het brein die in verband staan met dromen. Dat doen ze door te kijken naar de elektrische activiteit terwijl iemand slaapt. Ze maken de persoon op gezette tijden wakker en vragen wat hij of zij droomt. Zo proberen ze een verband te leggen tussen dromen en een bepaalde hersenactiviteit. Vroeger dacht men dat dromen alleen optraden tijdens de periodes van snelle oogbewegingen, zogenaamde REM-slaap, maar dat blijkt niet zo te zijn. Ook buiten de REM-slaap rapporteren mensen dromen. Tegenwoordig brengt men het dromen in verband met een bepaald gebied achterin de hersenen, aan de zijkant, dat men de “posteriore hete zone” noemt. Als dat gebied een afwijkende activiteit vertoont blijkt de slaper te dromen.
Maar al dat hersenonderzoek gaat niet over de inhoud van de dromen. “Vergeet de walvis, jongens”, zei kapitein Arab. Ze gingen vanaf de Mayflower aan land. Dylan werd met de kapitein en de hele bemanning gearresteerd, belandde in de gevangenis maar wist te ontsnappen, papte aan met een Frans meisje en probeerde de mannen op borgtocht weer vrij te krijgen. Toen dat niet lukte gooide hij een muntje op: “Zal ik teruggaan naar de gevangenis of naar het schip?” Het werd het schip. Toen hij vertrok zag hij drie schepen naar zich toekomen. Hoe heet jullie kapitein?” vroeg hij. Op de boeg van de Santa Maria stond Leo Blokhuis en riep “Columbus!” Maar dat laatste heb ik er zelf bij gedroomd.