Een biologische avonturier met een hoop pech
In het jaar 2023 vieren biologen het 200ste geboortejaar van Alfred Russel Wallace, een Britse natuuronderzoeker uit de negentiende eeuw. Wallace was een tijdgenoot van Darwin, de beroemde opsteller van de evolutietheorie, maar terwijl Darwin behoorde tot een vooraanstaande Engelse familie, getrouwd was met Emma Wedgwood en zich bewoog in aristocratische kringen, was Wallace van eenvoudige afkomst en moest hard werken voor zijn geld. Wallace heeft nooit de sterrenstatus van Darwin bereikt.
Toch is Wallace voor de formulering van de evolutietheorie minstens zo belangrijk geweest. Het was Wallace die Darwin een brief schreef vanuit Pulau Ternate, een eiland van de Molukse archipel, met zijn idee over de werking van natuurlijke selectie. Darwin schrok ervan want Wallace beschreef precies het spoor waar hij zelf ook op zat. Darwin schreef er snel een tweede brief bij en beide brieven werden voorgelezen in een vergadering van de Linnean Society in Londen op 1 juli 1858: de geboorte van de evolutietheorie. Een jaar later publiceerde Darwin zijn beroemde boek “On the Origin of Species”.
Dit historisch verhaal over Darwin en Wallace is overbekend onder biologen en wordt verteld bij alle inleidende colleges evolutiebiologie. Maar minder bekend is dat Wallace, voordat hij naar Zuid-Oost Azië afreisde en Darwin die brief schreef, al een grote reis naar Zuid-Amerika gemaakt had. Daarover vertelt de Britse bioloog Andrew Berry in het tijdschrift Nature eerder dit jaar.
Wallace verdiende zijn geld met expedities waarbij hij planten en dieren verzamelde die hij kon verkopen aan de Europese musea. Op 25-jarige leeftijd ging hij zonder geld of connecties naar Zuid-Amerika. Hij trok langs de Amazone en de Rio Negro door gebieden waar tot dan toe nog geen Europeaan was geweest. Hij ontmoette verschillende inheemse volkeren. Maar het leven als verzamelaar was zwaar. Hij was geregeld ziek, soms zelfs zo erg dat hij vreesde eraan te bezwijken. De vele mieren vraten continu aan zijn verzamelingen en hij moest meer en meer spullen met zich mee sjouwen. Zijn broer kwam over uit Engeland om hem te helpen, maar stierf op de terugweg. Toen Wallace een paar dagen met zware koorts op bed lag hadden de inheemsen al zijn rum opgedronken, die hij als sterk water gebruikte om biologisch materiaal te bewaren.
Wallace stuurde af en toe een paar kisten met spullen naar Engeland en verdiende zo wat geld, maar rijk werd hij niet. In 1852, nadat hij 4 jaar in Zuid-Amerika had rondgetrokken, keerde hij per schip vanuit Belém terug naar Engeland met een enorme verzameling insecten op sterk water, levende dieren en gedroogde planten, van alles. Hij dacht bij aankomst beroemd te worden want zijn collectie was uniek. Maar na 3 weken varen brak er brand uit aan boord, veroorzaakt door het schuren van de lading. Wallace moest met de kapitein het schip verlaten en kon vanuit een reddingsboot zien hoe het schip verloren ging. De apen en papegaaien, bevrijd uit hun kooien, vluchtten in de boegspriet maar verbrandden levend. Wallace dreef met zijn reddingsboot 10 dagen rond en werd uiteindelijk opgepikt door een ander schip. Berooid aangekomen in England, schreef hij een boek over zijn avonturen in Zuid-Amerika, maar dat boek verkocht slecht. Wallace boekte vervolgens een reis naar Singapore en trok jaren rond in Zuid-Oost Azië. Het boek dat hij daarover schreef (“The Malay Archipelago”) is vrij bekend geworden, maar zijn eerdere boek over Zuid-Amerika is dat niet, ook niet onder biologen.
De vraag die ik bij dit verhaal stel aan de studenten en ook aan u is: wie zou je liever willen zijn: Darwin gezeten in zijn landhuis, proefjes doend in zijn tuin, wereldberoemd door zijn boek, of Wallace, zwoegend in het tropisch regenwoud, continu geplaagd door ziektes en pech, terwijl een collega met de eer van de grote theorie ging strijken?