Een derde van het voedsel niet weggooien

Vanwege een artikel in het tijdschrift Nature deze week werd mijn aandacht getrokken door een rapport van de “Voedsel- en Landgebruik-coalitie”, een internationale club van wetenschappers, landbouworganisaties en voedselproducenten die vorige maand zijn bevindingen publiceerde. Die zijn volgens mij van dezelfde importantie als het beroemde rapport van de Club van Rome uit 1970. We zijn nu 50 jaar verder en het roer moet om. We kunnen niet door blijven gaan met ons huidige systeem van voedselproductie dat een veel te groot beroep doet op landgebruik, de biodiversiteit decimeert en geen garantie biedt op duurzame gezondheid.

De auteurs van de internationale club hebben een lijst opgesteld met tien essentiële kwesties die met grote urgentie opgelost moeten worden. Eén daarvan is nota bene – ik schrok me rot – het verminderen van het weggooien van voedsel. Het blijkt dat een derde van alle geproduceerde voedsel niet gegeten wordt. Een derde! In wat voor verziekt systeem zitten we dat dit mogelijk is? De keten van voedselproductie zit vol met prikkels die maken dat we meer kopen dan we opeten. En dat terwijl 680 miljoen mensen lijden aan obesitas en 820 miljoen mensen regelmatig honger hebben.

Het ophouden met voedsel weggooien is maar één van de tien punten. Een ander punt – en ik was blij dat ze dat erkenden – is het versnellen van de demografische transitie, feitelijk het verminderen van het aantal geboortes tot een vervangingsniveau (iets meer dan twee kinderen per vrouw). In de Westerse wereld zitten we daar al jaren op, maar landen in het Midden-Oosten, Afrika en Zuidoost-Azië moeten die transitie nog meemaken. Voorlopig groeien de bevolkingen van die landen tegen de klippen op, wat natuurlijk een onhoudbare situatie is. We stevenen af op een wereldbevolking van 9 miljard mensen zegt het rapport, maar een analyse uit 2014 liet al zien dat het ook rustig 12 miljard kan zijn. De Voedsel- en Landgebruik-coalitie wil de demografische transitie vooral versnellen door verbetering van de positie van vrouwen, maar het lijkt me dat er ook politieke bereidheid van mannen aan te pas moet komen, want in veel landen waar de bevolking uit de hand loopt hebben de vrouwen niet veel te vertellen.

Opvallend is ook dat het rapport stelt dat we het areaal voor de landbouw niet steeds moeten uitbreiden, ten koste van natuurgebieden, maar juist moeten inperken, en de natuur herstellen. Al deze maatregelen zijn uitgewerkt in financiële termen en gekeken is naar rendement op investeringen die verliezen omdraaien in verdienmogelijkheden. Het rapport becijfert dat de totale wereldvoedselproductie een marktwaarde van ruim 10 biljoen euro vertegenwoordigt. Als je daar de externe kosten van af trekt (ondervoeding, verlies van gezondheid, uitstoot van broeikasgassen, voedselverlies en weglekken van ongebruikte kunstmest) houd je een negatief bedrag over. De kosten zijn groter dan de opbrengsten, een krankjorume situatie die het verrotte van het hele systeem goed weergeeft.

Het zijn geen geringe mensen die aan het rapport bijgedragen hebben. Vanuit Nederland zijn Wiebe Draijer, bestuursvoorzitter van de Rabobank, Feike Sijbesma van DSM, Paul Polmen van Unilever en Louise Fresco van Wageningen Universiteit als ambassadeurs erbij betrokken. Ik hoop dat het boek snel in het Nederlands vertaald wordt zodat het ook hier onderwerp kan worden van maatschappelijk en politiek debat. Nederland heeft als gigantisch voedselproductieland een belangrijke rol in de wereld. Intussen kan een van de kwesties op lokaal niveau al direct opgelost worden: koop niet te veel eten, in ieder geval niet meer dan je nodig hebt en eet alles op. Dat is ook een les voor de landbouw, de voedingsindustrie en de handelsketens naar de supermarkten. Het hele idee dat de landbouw alleen kan overleven als je steeds meer en meer produceert, met steeds kleinere marges voor de boeren, om de allerlaagste verkoopprijzen te halen, moet van tafel. Niemand misgunt de boer zijn trekker en een goed inkomen, maar het systeem waarin ze gevangen zitten moet ingrijpend op de schop.