Finse lessen: houd je kinderen binnen als het koud is
Tijdens een kort bezoek aan Jyväskylä, een universiteitsstad 270 kilometer ten noorden van Helsinki, kon ik even proeven aan een winter zoals hij hoort te zijn: overal sneeuw, ’s nachts tien graden vorst en een lekker zonnetje op een bevroren meer. Zo’n ervaring is in Nederland zeldzaam tegenwoordig, hoe hard aankomend president Trump ook mag schreeuwen dat de klimaatverandering niet bestaat.
Maar wat ook opvalt in Finland: je ziet niet veel mensen op straat. In Nederland wonen natuurlijk sowieso meer mensen, maar je ziet ze ook meer buiten, zowel in de winter als in de zomer. En in Zuid-Europa speelt het leven zich helemaal grotendeels buiten af; tot laat in de avond lopen kinderen met hun ouders over straat. Het zal wel een afwijking van me zijn, maar ik moest gelijk denken aan de regel van Thorson.
Gunnar Thorson was een Deense bioloog van de vorige eeuw (overleden in 1971), die bekend is van zijn onderzoek naar wormen die leven op de bodem van kustzeeën. Hij monsterde wormen over de hele wereld en het viel hem op dat er een systematische trend was, gaande vanaf de tropen naar de polen. In de tropen komen soorten voor die veel eieren produceren die in het water losgelaten worden. Uit de eieren komen larven die lange tijd met het plankton meezweven. Ze eten dan bacteriën en algen. Als ze groot genoeg zijn laten ze zich als worm naar de bodem zakken en leven daar verder in een gangenstelsel dat ze uitgraven. Maar gaande naar de noordelijke streken zie je steeds meer soorten die hun eieren niet vrijlaten in het water, maar in hun gangetje uitbroeden. De eieren die ze maken zijn groter en het zijn er niet zo veel. De jongen komen pas vrij als ze groot zijn; het is een vorm van broedzorg.
Dat ik toevallig de regel van Thorson ken komt doordat het jarenlang een onderdeel was van mijn college over biogeografie. De biologiestudenten leren hoe dieren verspreid zijn over de wereld en welke patronen daar in te ontdekken zijn. De regel van Thorson geldt trouwens niet alleen voor wormen, maar ook voor slakken en een paar andere diergroepen. Er moet dus wel een heel algemeen principe achter zitten: als het koud is, is het gunstig om minder nakomelingen te krijgen en die beter te verzorgen.
Ik vertelde mijn gastvrouw in Jyväskylä over mijn waarnemingen. Zij voegde er aan toe dat er in de Oostzee ook wormensoorten voorkomen die tijdens hun leven kunnen kiezen: als het warm is produceren ze veel eieren, die ze in het water loslaten, en als het koud is maken ze minder eieren die ze bij zich houden. Dat klopt helemaal met de regel van Thorson.
Maar ik was niet voor de sneeuw en de vorst naar Jyväskylä gekomen, ik kwam voor een promotie. Anders dan in Nederland ben je bij een Finse promotie de enige opponent en word je geacht de promovendus minstens anderhalf uur, liever nog twee of drie uur, te ondervragen. Ook dat ging allemaal goed.
‘s-Avonds was er een feestje met familie en vrienden. Het werd gehouden in een oude boerderij ergens in het bos buiten de stad. De boerderij was van hout en niet kiervrij, maar binnen was een gemetselde open haard waarin een houtvuur loeide. Daar omheen werden schotels met heerlijke Finse gerechten gezet: pompoencasserole, malse rollade, getrokken varkensvlees en verschillende salades van bieten en rode kool. De warmte van het houtvuur, het heerlijke eten, de intieme sfeer die versterkt werd door flinke hoeveelheden wijn en het gezelschap van jonge mensen, vrienden en vriendinnen van de promovenda, contrasteerde sterk met de sneeuw en de vrieskou buiten. Toen wist ik het zeker: de regel van Thorson geldt ook voor de mens.