Geenlijven

Hoera, er is nieuws over zeespinnen! Ik zag toevallig een recent artikel van onderzoekers van de Universiteit van Greifswald dat ging over zeespinnen. Er zijn haast geen leukere dieren, misschien met uitzondering van springstaarten en beerdiertjes. Zeespinnen worden ook wel “geenlijven” genoemd. Ze bestaan namelijk alleen uit poten. In het midden komen die poten bij elkaar maar een echt lijf ontbreekt. De darm en de geslachtsorganen, alles zit in de poten. U begrijpt” “geenlijf” is mijn armzalige vertaling van “no body”. In het Engels klinkt er een woordspeling doorheen die in het Nederlands verdwijnt.

Ik weet nog goed dat ik tijdens mijn studie voor het eerst een zeespin onder de microscoop zag. We deden een planktonpracticum op Texel, waar we kennismaakten met de wondere wereld van alles wat rondscharrelt in de zee en aan de kust. Zeespinnen zie je niet zo vaak. Ze spoelen niet aan op het strand. Het zijn dieren van dieper water en ze zijn in Nederland vooral bekend onder duikers in de Oosterschelde. De Nederlandse soorten zijn maar een paar millimeter groot maar in de poolzee komen zeespinnen voor van meer dan 30 cm.

Ondanks hun naam zijn zeespinnen geen spinnen. Het enige dat ze gemeen hebben met de spinnen zijn hun acht poten. Hooiwagens, mijten, teken en schorpioenen zijn meer verwant aan spinnen. Zeespinnen behoren wel tot dezelfde stam van het dierenrijk, maar ze staan helemaal aan de basis van de stamboom, samen met de molukkenkreeften, die ook acht poten hebben en geen kreeften zijn. Zeespinnen en molukkenkreeften zijn overblijfsels van dieren met acht poten die in de zee gebleven zijn. De rest is allemaal het land op gegaan, al een hele tijd geleden, ongeveer 500 miljoen jaar. Al die tijd zijn de zeespinnen in de zee gebleven. Terwijl op het land een enorme rijkdom aan achtpotige soorten ontstond, in totaal soorten 120.000 hooiwagens, mijten, teken, schorpioenen en spinnen, kennen we niet meer dan 1000 soorten zeespinnen en vier molukkenkreeften. En ze zijn nooit veranderd. De fossielen van 500 miljoen jaar geleden zien er precies hetzelfde uit als de huidige beesten. Het laat een belangrijk evolutionair principe zien: bij verandering van milieu (in dit geval het land op) ontstaat vaak een enorme waaier aan nieuwigheden. Als er in de omgeving niks verandert (altijd maar in de zee blijven) gaat de soortvorming langzamer.

Het artikel van de Duitsers gaat over het vermogen van zeespinnen om poten opnieuw te laten aangroeien als je ze afknipt. Je kunt zelfs de achterste drie segmenten met de anus verwijderen en dan nog kan het dier weer een nieuw uiteinde maken. Hij heeft als het ware onthouden waar de achterkant zit. Andere geleedpotige dieren zoals kreeften en insecten kunnen dat niet. Ze kunnen soms wel hun poten of antennes regenereren, maar niet een deel van hun lichaam. Het vermogen om te regenereren is vooral bekend van platwormen. Die dieren kun je in 100 stukjes knippen en uit elke stukje kan weer een volledige worm groeien. Het vermogen tot regeneratie is een oude eigenschap die bij de latere dieren verloren is gegaan.

Het regeneratievermogen van een dier heeft veel biologen beziggehouden. Stel dat je begrijpt hoe dat werkt, zou je dat dan ook kunnen toepassen op de mens? Hoe mooi zou het zijn als je een geamputeerd been weer zou kunnen laten aangroeien? Of een geamputeerde borst, of van mijn part een getrokken kies? Maar dat kan voorlopig alleen in science fiction films, al sluit ik niet uit dat het ooit mogelijk wordt.

Maar terug naar de zeespinnen. U begrijpt nu waarom het artikel over zeespinnen zo mijn aandacht trok. Een zeespin is zuinig op zijn poten. Als er een afgerukt wordt laat hij een nieuwe groeien. Hij moet wel want hij heeft alleen maar poten, hij is een geenlijf.