Het mannelijk lid is geen pauwenstaart
Voor een boek over de evolutie van de mens dat ik aan het schrijven ben las ik een artikel over seksuele selectie. Is het mogelijk dat lichamelijke kenmerken van de mens die op zich niks met de voortplanting te maken hebben, onderworpen zijn aan evolutie omdat het andere geslacht een voorkeur heeft voor extreme maten? Evolutiebiologen nemen aan dat de belachelijke staarten van pauwen en paradijsvogels zo ontstaan zijn. Doordat het vrouwtje een voorkeur heeft voor lengte en kleur zijn steeds de mannetjes die een bovengemiddeld lange of mooie staart hebben in het voordeel; als de staartlengte erfelijk is wordt hij per generatie een tikje mooier.
Dit mechanisme is al beschreven door Charles Darwin in zijn boek over seksuele selectie uit 1871. De vraag is natuurlijk waarom zoveel vrouwelijke dieren een voorkeur hebben voor extravagante eigenschappen van mannen. Het idee is dat extreme kenmerken een indicatie zijn voor “goede genen”. Als een paradijsvogel kan overleven met zo’n belachelijk lange staart moet hij wel erg sterk zijn. Door zo’n man te kiezen krijg je gezonde en sterke kinderen. En een man die weer een tikje extremer is dan de rest heeft het grootste voordeel.
De vraag is of seksuele selectie ook werkt voor de mens. Het artikel dat ik las ging over de grootte van de penis. Als vrouwen een voorkeur hebben voor bovengemiddelde penissen zou ook het mannelijk lid onderworpen kunnen zijn aan seksuele selectie. Hoe zit het eigenlijk met die voorkeur? Amerikaanse onderzoekers van de universiteit van Californië hadden een onderzoek gedaan onder 75 vrouwen, waarbij ze de keuze kregen tussen kunststof erecties van diverse afmetingen. Het bleek dat de vrouwen gemiddeld genomen een voorkeur hadden voor penissen van 16,0 cm lengte. Dat is een 8 millimeter boven het gemiddelde in Amerika, dat 15,2 cm schijnt te bedragen. Eerder dit jaar vonden Engelse onderzoekers trouwens dat de gemiddelde penislengte van de mannelijke wereldbevolking 13,1 cm was, dus zo duidelijk is het allemaal niet.
Op grond van de vrouwelijke voorkeur, die ook uit andere preferentieproeven blijkt, zou je kunnen denken dat de penis bij de mens inderdaad onderworpen is aan seksuele selectie. Dat zou dan ook verklaren waarom de mens een relatief grote en duidelijk zichtbaar gedragen penis heeft vergeleken met mensapen. Dit argument werd indertijd ook al door Desmond Morris naar voren gebracht, in zijn boek “De naakte aap” uit 1967.
Maar het is natuurlijk de vraag of de voorkeur van vrouwen ook al een rol speelde tijdens het leven van de primitieve mens. Verreweg het grootste deel van onze evolutionaire historie vond plaats toen de mensen leefden in jager-verzamelaar-gemeenschappen, vanaf 200.000 jaar geleden tot ongeveer 10.000 jaar geleden. Of onder die omstandigheden de vrouwen een voorkeur hadden voor bovengemiddelde maten is de vraag. Ze hadden wel wat anders aan hun hoofd, zou ik denken. De geografische verdeling van de gemiddelde penislengte suggereert bovendien dat hij bij de kolonisatie van Europa en Azië eerder kleiner dan groter is geworden. De obsessie met penislengte lijkt meer iets van de moderne mens dan van de oermens.
Bovendien kan seksuele selectie alleen werken als het kenmerk tenminste voor een deel erfelijk is. Krijgen groot geschapen vaders ook zonen die groot geschapen zijn? Het zou me niet verbazen, maar merkwaardigerwijs is daar, voor zover ik weet, geen onderzoek naar gedaan. Tenslotte is de variatie in het formaat, d.w.z. het verschil tussen mannen, uitzonderlijk groot, iets wat je juist niet verwacht als er in het verleden sterk op de grootste maten geselecteerd is.
Dus wat de vrouwen ook wensen, er is reden genoeg om sceptisch te zijn over penisevolutie door seksuele selectie. Beschouw het mannelijk lid niet automatisch als een pauwenstaart.