Iets ingewikkelds eenvoudig, iets eenvoudigs ingewikkeld
Een schrijver van wetenschappelijke columns moet natuurlijk de zaken goed kunnen uitleggen, dat wil zeggen de dingen niet moeilijker maken dan ze zijn en begrijpelijke taal gebruiken. Dat is soms best moeilijk kan ik u zeggen, want de afstand tussen de wetenschap, die in sneltreinvaart voortschrijdt, en de gang van zaken in het dagelijks leven wordt alleen maar groter. Het wordt steeds moeilijker om woorden te vinden waarmee je wetenschappelijke begrippen kunt omschrijven, omdat die begrippen geen onderdeel uitmaken van het dagelijks leven.
Maar er zit ook een andere kant aan. Je moet moeilijke dingen ook niet te simplistisch voorstellen, want dan gaat de aardigheid er af. Zo heb ik bijvoorbeeld altijd een probleem gehad met het boek van Bas Haring “Kaas en de evolutietheorie”. Haring laat zien dat het principe van evolutie oersimpel is en voor iedereen te begrijpen. Maar dat is het nu juist: evolutie is niet oersimpel. Door het als oersimpel te presenteren doe je geen recht aan wat er feitelijk in de natuur gebeurt. Toch is het boek van Haring heel goed verkocht, het is een bestseller.
Ik gebruikte het dilemma van eenvoud en complexiteit in een lezing die ik vorige week hield ter gelegenheid van het afscheid van een collega. Ik leerde hem in 1985 kennen bij een symposium waarin hij een toespraak hield over de effecten van giftige stoffen in het milieu. Hij was chemicus en ik was ecoloog. Ecologen hebben de neiging om te benadrukken dat de natuur ontzettend ingewikkeld is. Kijk maar eens naar een sloot: al die waterplanten, de talloze insecten, watervlooien en slakken in het water, en wat dacht je van de enorme rijkdom aan bacteriën in de bodem? Een ecosysteem is zo ingewikkeld dat we het amper kunnen begrijpen. Maar mijn collega beschreef de ecologie in heel eenvoudige termen. Hij vergeleek een watervlo met een bolletje vet. Als je wilt uitrekenen hoeveel van een giftige stof er in een watervlo zit, kun je dat heel goed beschrijven alsof de vlo een bolletje vet in het water is.
Ik weet nog goed dat ik toen dacht, in 1985: wat een onzin! Hoe kan iemand nu zoiets beweren. Je kunt zien dat hij geen ecoloog is, want hij begrijpt niks van de complexiteit van een ecosysteem.
Toch hebben de chemici veel invloed gehad op de risicobeoordeling van giftige stoffen. Er zijn fikse maatregelen genomen. We hebben nu strikte regels voor schone lucht, de waterkwaliteit is enorm opgeknapt en de bodemverontreiniging is min of meer onder controle. Wat een succes! Er is haast geen wetenschap die zoveel gedaan heeft voor de maatschappij. Elke euro geïnvesteerd in het milieuonderzoek heeft zich dubbel en dwars uitbetaald.
Maar is dat allemaal bereikt doordat we de complexiteit van ecosystemen nu beter begrijpen? Ik durf te beweren van niet. De eenvoudige aanpak van de milieuchemici heeft veel meer effect gehad. Dat was natuurlijk mooi om te zeggen bij het afscheid van een chemicus.
Een collega in het publiek citeerde naar aanleiding van mijn lezing een uitspraak van de Amerikaanse schrijver H.L. Mencken: “Op elke ingewikkelde vraag is een eenvoudig antwoord – dat fout is”. Het geeft aan dat er eigenlijk geen onderscheid gemaakt kan worden tussen dingen die ingewikkeld zijn en dingen die simpel zijn. Iets heel ingewikkelds, zoals een sloot met watervlooien, slakken en bacteriën kun je op een hele eenvoudige manier voorstellen. Of iets ingewikkeld is of eenvoudig, hangt niet af van het ding zelf, maar van hoe je er tegen aan kijkt. De complexiteit zit in de waarnemer en de waarneming, niet in het waargenome. Dat geldt natuurlijk ook voor een wetenschapscolumn. Met die gedachte ga ik verder.