In de ban van de Ararat

Kun je in de ban zijn van een berg? Ja dat kan, ik zal u vertellen waarom. “In de ban van de Ararat” is de titel van een fascinerende tentoonstelling over Armenië, op dit moment in het Drents Museum in Assen. De Ararat heeft altijd een speciaal plekje in mijn hart gehad, vooral omdat ik tijdens een vakantie, jaren geleden, de kolos van nabij kon aanschouwen. Ik reisde met een stel vrienden door Turkije en Iran. Op de terugweg vanaf Noord-Iran, waar we een tijdje gekampeerd hadden aan de Kaspische Zee, bereikten we liftend en met bussen de plaats Bazargan, aan de grens tussen Iran en Turkije. Er was geen camping te bekennen dus we rolden onze slaapzakken uit op de rotsige bodem en brachten de nacht door in de open lucht. ’s-Morgens vroeg staken we lopend de grens over en zochten een lift. Dat lukte. De hele dag zaten we in de open laadbak van een vrachtwagen die door het ruige landschap van Oost-Turkije reed. Het is jaren geleden, toen je als avontuurlijk ingestelde jongere in die landen nog redelijk veilig op eigen houtje kon reizen.

Vanaf Bazargan zagen we in de ochtend de indrukwekkende besneeuwde Ararat. Hij heeft een prachtige kegelvorm met een steeds steiler oplopende helling, een klassieke stratovulkaan, zoals de geologen zeggen. Toen we aan het eind van de dag in Erzurum waren kon je hem nog steeds zien, nu vanaf de andere kant. Dat geeft aan hoe enorm die berg is. Je kon de hele dag reizen en niks anders doen dan langs de berg rijden. Hij is dan ook meer dan 5 km hoog en domineert het landschap over een groot gebied. Maar tot teleurstelling van de Armenen, die een sterke culturele verbondenheid voelen met de Ararat, ligt de berg in Turkije en ze kunnen er niet naar toe. De grens tussen Turkije en Armenië zit dicht.

De mythische uitstraling van de Ararat is natuurlijk sterk gevoed door het Bijbelverhaal waarin Noach, na de zondvloed, toen het waterniveau begon te dalen, met zijn ark vast kwam te zitten op de top van de Ararat. Vele arkzoekers hebben geprobeerd de top te bereiken, op jacht naar een overblijfsel van de ark. Het is een levensgevaarlijke onderneming, zoals mooi verteld in het boek van Frank Westerman, “Ararat”.

Op de tentoonstelling in het Drents Museum wordt een stukje hout tentoongesteld dat volgens de overlevering afkomstig is van de ark van Noach. Het zit vervat in een prachtig houten kistje, versierd met edelstenen (een reliekschrijn). Het is een van de drie relieken die sinds eeuwen bewaard worden in de kathedraal van Etchmiadzin, de oudste kathedraal ter wereld. Volgens de overlevering werd het stukje hout van de ark gevonden door Hayk, de stamvader van de Armeniërs en een afstammeling van Noachs zoon Jafet. Dat je dit topstuk uit de Christelijke traditie nu zomaar in Assen kunt bewonderen vond ik een bijzondere ervaring; het versterkte mijn fascinatie voor de berg.

Nog een reden om in de ban te zijn van de Ararat is dat Armenië een broedplaats is geweest voor de evolutie van de mens. Aan de voet van de Ararat vinden we heel oude tekenen van landbouw. Ver in de prehistorie, 5200 jaar geleden, leefden er in Armenië, aan de oever van het Sevanmeer, mensen die landbouw bedreven toen er in West-Europa alleen nog jager-verzamelaars rondscharrelden. Armenië was een plek waar mensen uit het Midden-Oosten, Perzen, Turken en Europeanen zich mengden. Maar uit genetisch onderzoek blijkt dat Armenen nog het meest verwant zijn aan Europeanen.

Toch is het leven onder de Ararat niet van gevaar ontbloot. Het is een vulkaan. Volgens geologische gegevens zijn er uitbarstingen geweest rond 2500 vóór Christus, wederom rond 500 vóór Christus en de laatste in 1450. Dus degene die houdt van een berg moet wel wat onstuimigheid op de koop toenemen.