Je doet een ontdekking maar je hebt de ontdekking niet door

Nu mijn “Encyclopedie van de evolutiebiologie” uit is krijg ik van verschillende lezers opmerkingen en suggesties over artikelen uit het boek, zo ook van Sjon van ‘t Hof over mijn stukje over de neanderthaler. Ik besloot terug te keren tot de basis en de originele publicatie van de Duitse antropoloog Schaaffhausen op te sporen die in 1858 het eerste neanderthaler-fossiel beschreef. Wonder boven wonder lukte dat. Het staat in een tijdschrift waar ik nog nooit van gehoord had maar dat ik via het internet kon inzien bij een bibliotheek in de Verenigde Staten. Ik kon zelfs vrij gemakkelijk een digitale kopie van hun website afladen.

Het fossiel van de neanderthaler is gevonden in 1856 door arbeiders die bezig waren een steengroeve uit te hakken in het dal van de Düssel, bij het plaatsje Elberfeld, dicht bij Düsseldorf. Het dal en een grot werden ter plaatse “Neanderdal” en “Neandergrot” genoemd. Ze kregen die benaming als eerbetoon aan een populaire predikant en componist uit die streek, Joachim Neander. Deze man heeft verschillende kerkliederen geschreven, die tot op de dag van vandaag gezongen worden, zoals “Lof zij de Heer, de almachtige koning der ere”, dat Neander schreef in 1665. Dat een fossiele mens genoemd is naar een predikant uit de 17e eeuw is een bijzonder aspect van het hele verhaal.

De fossielen werden door de arbeiders naar het lokale hoofd van de school gebracht, Johann Fuhlrott. Deze man had het geniale inzicht dat de vondst heel bijzonder was en erg oud moest zijn. Hij stelde het materiaal beschikbaar aan de toen vrij bekende professor Schaaffhausen in Bonn, die er een artikel over schreef waarmee niet Fuhlrott, maar Schaaffhausen wereldberoemd werd.

Schaaffhausen is het met Fuhlrott eens dat het fossiel erg oud moet zijn, en misschien wel een overblijfsel is uit een lang vervlogen tijd van vóór de zondvloed, van een oud mensenras zoals hij zegt. Hij vergelijkt de neanderthaler-schedel met die van andere, als wilden beschouwde volkeren zoals Peruanen en Afrikanen. Het is ongelooflijk te zien hoe neerbuigend er toen over niet-Europeanen gesproken werd. Maar Schaaffhausen stond daarin niet alleen. Ook Darwin doet in zijn boek “De afstamming van de mens” alle mogelijke moeite om de overeenkomsten tussen “wilden” en mensapen te benadrukken, daarmee aannemelijk makend dat de mens afstamt van Afrikaanse mensapen. Je moet het in zijn tijd zien natuurlijk, maar ik vond het gewoon gênant om te lezen. En wat nog belangrijker is: het klopt ook niet.

Als je kijkt naar een neanderthaler-schedel kun je echt niet concluderen dat het een mens kan zijn; er zijn veel te veel verschillen. Zelfs uit de tekeningen die Schaaffhausen zelf gemaakt heeft blijkt dat de welving van de schedel, de grootte van de wenkbrauwboog en de vorm van het achterhoofd, totaal anders zijn dan bij de mens.

De conclusie moet zijn dat zowel Schaaffhausen als Darwin de neanderthaler niet herkend hebben als een aparte soort. Dat er meerdere mensensoorten zouden kunnen zijn paste niet in hun denkraam en daarom zagen ze het niet. Daarmee hebben ze een grote misser gemaakt. De huidige officiële soortnaam Homo neanderthalensis komt dan ook niet van Schaaffhausen; die naam dateert van later tijd.

Het lezen van een Duits artikel uit 1858 leidde tot een ontluistering. De “ontdekker” van de neanderthaler heeft helemaal nooit in de gaten gehad dat hij een nog onbekende nieuwe soort beschreef. Net als de uitvinder van de evolutietheorie dacht hij dat het gewoon een oud mensenras was. Het is gemakkelijk om de wetenschap te presenteren als het werk van grote namen die “ontdekkingen” doen, maar ik werkelijkheid is het meer een kwestie van vergissingen maken en die stapsgewijs corrigeren. Als daaruit uiteindelijk een nieuw denkbeeld naar voren komt is dat maar voor een deel aan de ontdekker toe te schrijven.