Jongens blijven jongens
Ik was vorige week op een reünie van de Jongensclub. Na 55 jaar was ik opeens herenigd met vrienden waar ik vroeger alle lief en leed mee deelde, ging vissen en slootje springen, een geheim clubhuis had en op het schoolplein ging hoekie-douwen. Alles deed je met elkaar, als jongens. Maar daar kwam abrupt een einde aan toen ik op mijn twaalfde jaar naar het internaat ging. De meeste jongens heb ik nooit meer gezien, tot vorige week. Gek genoeg waren het allemaal mannen geworden, de een zag er wat jonger uit dan de ander, maar mijn klasgenoten waren even oud gebleven als ik.
In het dorp waar ik opgroeide is in de jaren 50 op initiatief van de toenmalige kapelaan een club opgericht voor jongens tussen 12 en 16 jaar en deze club bestaat nu 60 jaar. Let wel: de club bestaat nog steeds en bloeit als nooit te voren; ze hadden dit jaar al weer 22 nieuwe aanmeldingen. De Jongensclub Spierdijk is voor zover ik weet de enige in Noord-Holland die zo lang bestaat en zo goed draait. De wethouder van Koggenland die de club feliciteerde had er geen woorden voor.
De Jongensclub organiseerde ook elk jaar een kamp op Texel, waar we op de fiets naar toe gingen en waarbij de hele club logeerde op de Immetjeshoeve. Ik heb daar erg goede herinneringen aan, al deden we niet veel anders dan elke dag patat eten bij het IJsbeertje in Den Burg en plaatjes draaien uit de jukebox die daar stond, om beurten Woele-Boele van Sam Sham and the Pharaohs en Eve of Destruction van Barry McGuire. Later bleek het nummer trouwens Wooly Bully te heten; waar het over gaat, uno, dos, tres, cuatro en het geschreeuw erbij, daar kan ik nog steeds geen touw aan vast knopen, maar leuk blijft het. Eve of Destruction was een typisch protestnummer uit die tijd met een onheilspellende boodschap die ook nog niks aan kracht heeft ingeboet.
Je kunt je afvragen, kan zoiets tegenwoordig nog, een club alleen voor jongens? Het is toch veel natuurlijker om jongens te laten opgroeien met meisjes? De activiteiten van de jongensclub worden begeleid door vrijwilligers (ze noemen zich “geleiders”) maar dat zijn ook allemaal mannen. Is het niet vragen om problemen? Ik sluit niet uit dat er in die 60 jaar wel eens wat gebeurd is dat niet door de beugel kon, en ongetwijfeld hebben ze tegenwoordig een protocol dat moet voorkomen dat geleiders te intiem omgaan met de jongens, maar de dwangmatige obsessie in de moderne tijd, geboren uit een angstige en wantrouwige houding, om over alles 100% zekerheid te willen krijgen, past helemaal niet bij de sfeer van de jongensclub. Het is gewoon een groep jongelui die vriendschappelijk met elkaar omgaan, een potje tafeltennis spelen, een kaartje leggen of een partijtje schaken. En plaatjes draaien.
Ik denk zelfs dat er best iets voor te zeggen is om opgroeiende jongens tussen 12 en 16 jaar als groep met elkaar te laten optrekken. Ik ben misschien bevooroordeeld, want ik spreek uit eigen ervaring. Ik heb zelf zes jaar (van 12 tot 18) op een jongensinternaat gezeten en ik ben daar, al zeg ik het zelf, redelijk normaal onder vandaan gekomen. Het is helemaal niet zo dat je van een gesloten jongensinternaat mensenschuw wordt of later niet weet hoe je met vrouwen moet omgaan. Sterker nog, ik houd het voor mogelijk dat een jongensomgeving, geleid door volwassen voorbeeld-mannen, kan bijdragen aan de ontwikkeling van je mannelijke identiteit waardoor je later juist beter met vrouwen kunt omgaan, en ook met andere mannen. Maar ik moet er niet teveel over zeggen want ik ben geen ontwikkelingspsycholoog.
Zoek het niet te diep en maak het niet te moeilijk. Het was vooral erg gezellig met de jongens. Lang leve de Jongensclub!