Kietelen met de tandenborstel
“Het moet kietelen” zei Bianca, de mondhygiëniste. Ze liet me zien hoe ik mijn tandborstel moet bewegen om de binnenkant van mijn voortanden goed schoon te houden. Deze extra aandacht was nodig omdat mijn tanden een beetje naar elkaar toe bewegen. Het is bekend dat bij ouderen de beenderen van de schedel de neiging hebben te slinken. Bot is een levend weefsel, dat continu gemaakt en afgebroken wordt. Als de balans tussen synthese en afbraak een beetje verschuift slinkt het bot. Dat is vooral zichtbaar in de boven- en onderkaak en bij de jukbeenderen.
Of dit gewoon een kwestie is van veroudering of dat er een evolutionair verhaal achter zit weet ik niet. Het is bekend dat in de evolutie van de mens het aangezicht aanzienlijk is geslonken, ten gunste van de bovenkant van de schedel. Primitieve mensachtigen hadden nog een vooruitstekende “snuit”, maar bij ons is het aangezicht vlak geworden. De groei van de schedel is verplaatst naar de bovenkant en aan de voorkant is de groei afgeremd. Maar dat steeds vlakker worden van het aangezicht had tot gevolg dat de kaken korter werden en de tanden en kiezen in de verdrukking raakten. De neanderthaler heeft achter de derde echte kies nog een ruimte, maar bij ons is er voor de achterste kies, de verstandskies, nauwelijks plek. Die kies heeft geen functie meer bij het kauwen, het is een rudimentair orgaan geworden. De kaakchirurg trekt hem er gelijk uit, als hij al doorkomt.
Nu zou het kunnen zijn dat het evolutionaire proces van verkleining van de kaken ook nog doorzet tijdens het leven. Het komt wel vaker voor dat een evolutionaire trend ook in de ontwikkeling te zien is, dus zo raar is dat niet. Dat zou mijn verklaring zijn voor het slinken van de kaken bij ouderen.
Het gevolg is dat de tanden en kiezen niet meer netjes op een rijtje kunnen staan. Soms gaat de ene tand een beetje naar voren en de andere iets naar achteren. Soms draait een tand om zijn as, zodat hij min of meer dwars komt te staan. Dit liet Bianca mij zien in de spiegel. Ik verwonderde me erover dat dit allemaal in mijn mond gebeurde. Ik zag nu dat een van mijn tanden inderdaad helemaal scheef staat, iets wat me nog nooit was opgevallen want zo vaak kijk ik niet in mijn mond.
Dat scheef staan van de tanden heeft dus ook gevolgen voor de poetsinstructie. “De tandenborstel moet rechtop, helemaal achter de tand verdwijnen, zodat je ook het tandvlees masseert”. Als je het goed doet kietelt de tandenborstel je tandvlees. Maar het rare is: het kietelt alleen bij het bovengebit, niet bij het ondergebit. In het verhemelte liggen de zenuwen erg oppervlakkig, legde Bianca uit. Bij het eten van een te hete bitterbal voel je dat vooral aan de bovenkant, niet aan de onderkant.
Ook dat zou een evolutionaire oorzaak kunnen hebben. Het verhemelte staat onder evolutiebiologen bekend als het tweede monddak. Het is een evolutionaire innovatie van de zoogdieren. Vanuit de bovenkaak groeien links en rechts twee dunne platen horizontaal naar het midden, waar ze bij elkaar aansluiten. Daardoor wordt de neusholte gescheiden van de mondholte. Zo kunnen wij door de neus ademen, ook als de mondholte gevuld is met voedsel. Reptielen, denk aan slangen, kunnen dat niet: het voedsel blokkeert de luchtweg. Als ze een grote prooi in de mond hebben moeten ze hun adem inhouden. In overeenstemming met dit evolutionaire verleden wordt bij een vrucht in de baarmoeder eerst de schedelbasis aangelegd; daarna groeit het verhemelte daaronder. Die ontwikkeling is compleet in de 12e week van de zwangerschap.
“Dat het kietelt”, zei ik tegen Bianca, “komt doordat wij een tweede monddak hebben, wij zijn een zoogdier”.