Kleuren bij elkaar zien
Ik ging even langs het tuincentrum om wat geraniums te kopen voor op het graf van mijn schoonouders. Ze hadden een grote bak met rode, roze en witte bloemen. Toen ik er een paar plantjes uithaalde en ze bij elkaar zette in mijn karretje dacht ik: “Dat staat niet mooi bij elkaar”. Voor de zekerheid vroeg ik het aan een paar vrouwen die een eindje verderop stonden te praten. “U heeft gelijk”, zie de ene mevrouw, “die roze en rode geraniums passen niet bij elkaar.” En de ander zei: “Dat u dat ziet. Wat knap, voor een man.”
Wat knap? Kunnen mannen minder goed kleurcombinaties beoordelen dan vrouwen? Ik betwijfel dat. Om mezelf te overtuigen sloeg ik thuisgekomen de eerste bladzijdes op van “Girl with a Pearl Earring”, een boek van de Amerikaanse schrijfster Tracy Chevalier, een van mijn favorieten, wat zeg ik, een van de allermooiste boeken die ik ooit heb gelezen. De hoofdpersoon is een jong meisje dat vereeuwigd is in het beroemde schilderij van Vermeer, het topstuk van het Mauritshuis in Den Haag, wat mij betreft een van de meest ontroerende schilderijen ooit gemaakt, en die ontroering werd nog weer enorm versterkt toen ik indertijd het boek van Chevalier las.
Het is 1664. Griet is in de keuken van haar moeder groenten aan het fijnhakken voor de soep als er plotseling een vreemde man binnenkomt vergezeld door een knorrige mevrouw en de moeder van Griet. “Dit is mijn dochter”, zegt haar moeder. De man is op zoek naar een huishoudelijke hulp. Hij kijkt naar de snijplank. Griet heeft de groentes in een cirkel gelegd, in volgorde: rode kool, ui, prei, wortel en pompoen. De vijf groentes liggen in perfecte taartpunten, scherp van elkaar gescheiden met het mes. “Is dat de volgorde waarin ze in de soep gaan?” vraagt de vreemde man. Griet is bang want ze kan niet uitleggen waarom ze de groentes zo neergelegd heeft. “Je hebt de witte apart gehouden, zie ik. En de oranje en paarse groentes ver van elkaar. Waarom?”, vraagt de man. “De kleuren vloeken met elkaar als je de wortel naast de rode kool legt, meneer.” Dat is natuurlijk het goede antwoord. De volgende dag kan Griet bij Johannes Vermeer aan het werk in de huishouding en ze verdient acht stuivers per dag, plus kost en inwoning.
Ik heb deze bladzijdes altijd zo fascinerend gevonden. Vermeer had totaal geen aandacht voor het meisje, hij keek alleen naar de kleuren van de groenten, wat logisch is voor een schilder. Omdat het kleurinzicht van het meisje hem beviel nam hij haar aan, niet omdat ze sterk of knap was, maar omdat ze gevoel had voor kleur. In de film die later van het boek is gemaakt komt deze scene niet voor, wat vreemd is want volgens mij is het essentieel voor het verhaal. Als Griet de groentes niet zo mooi op de snijplank had gerangschikt was ze niet aangenomen en was ze ook nooit vereeuwigd als het meisje met de parel.
In het tuincentrum besloot ik de rode geraniums terug te zetten. Ze waren erg rood, een fel soort bloedrood, wat echt niet bij roze paste. Ik was blij dat de vrouwen dat bevestigd hadden. Ik koos drie roze en twee witte geraniums. Hebben mannen geen gevoel voor kleurcombinaties? Johannes Vermeer zeker wel en ik toch op zijn minst een beetje.
Op het graf van mijn schoonouders stonden ze er mooi bij, de kleurige geraniums, als ware het een groep flamingo’s. Het is jammer dat de overledenen het niet zelf kunnen zien. Vermeer heeft voor zover ik weet geen schilderijen van bloemen gemaakt, maar dit had hij kunnen maken. De bioloog heeft het voor hem gedaan.