Leve het krijtbord
Mijn collega’s van wiskunde verhuisden vorige week naar een nieuw gebouw. Alles was spiksplinternieuw maar groot was hun teleurstelling toen ze merkten dat er in de collegezalen geen krijtborden hingen.
Wiskundigen zijn gek op krijtborden en om goede redenen. Mits goed gebruikt is een krijtbord een ideaal didactisch hulpmiddel. Iedereen denkt dat het ouderwets is, je hebt toch projectie met powerpoint, je hebt een whiteboard, je hebt een smartboard, wat moet je nog met zo’n ouderwets krijtbord? De Dienst Gebouwbeheer vond dat ook en heeft gedacht de wiskundigen te helpen de stap naar de moderne tijd te maken. Maar het was een grove vergissing. Een whiteboard is minder duidelijk, de stiften zijn om de haverklap leeg, je hebt chemicaliën nodig om het bord weer schoon te krijgen en als er iemand met een watervaste stift op het bord heeft zitten kalken is het voor eeuwig verpest. Dat hele whiteboard ademt een sfeer van plastic, chemische stank en goedkoopte. Een smartboard is leuk, maar te klein voor een collegezaal; het is meer iets voor een klaslokaal of een vergaderruimte, niet om te gebruiken voor 200 studenten. En een projectie met powerpoint kan erg instructief zijn, maar het nadeel ervan is dat het statisch is. Je projecteert een plaatje in één keer; ook al laat je de tekstregels inlopen, wat op den duur ontzettend vervelend wordt voor het publiek, dan nog is het een inactieve vorm van presentatie. Het is voorgebakken materiaal waar je de studenten aan bloot stelt en ze ondergaan het passief.
Op een krijtbord schrijf je, dat is het verschil. Je ontwikkelt een argument, regel voor regel, je schrijft net zo snel als je denkt, een beetje langzamer zelfs omdat je netjes en groot moet schrijven en je er vlak voor staat waardoor het overzicht lastiger is. Je dwingt de studenten je gedachten te volgen en daar gaat het om. Het beste werkt het als je je denklijn niet alleen opschrijft maar tegelijkertijd onder woorden brengt. Ik kan me dus heel goed voorstellen dat de wiskundigen zich diep aangetast voelden in hun docentschap dat ze gedwongen werden om met inferieur, zogenaamd modern, materiaal te werken.
Er is ook een heel goede biologische reden voor het argument. Mensen hebben de aangeboren eigenschap om andere mensen na te doen. Als je kijkt naar een hoogspringwedstrijd op de televisie ga je automatisch meespringen. Je voelt zelfs je benen zich schrap zetten, je maakt als het ware zelf ook de afzet en zweeft over de lat. Biologen noemen dat de perceptie-actie-reflex. Het zien van de toestand waarin iemand anders verkeert roept in jouw hersenen een inwendige representatie van die toestand op en die komt er weer uit als een beweging van jezelf. Volgens dit mechanisme gaat een baby lachen als hij zijn moeder ziet lachen, ga je geeuwen als iemand anders geeuwt en ga je meehuilen met andere mensen als die verdriet hebben.
Dit perceptie-actie-mechanisme is ook de basis voor empathie. Automatisch vorm je voor jezelf een beeld van hoe iemand anders zich voelt en vanuit die inwendige voorstelling ga je dingen doen in antwoord op het verdriet of de vreugde van de ander. Deze eigenschap hebben wij trouwens gemeen met veel dieren, zeker met mensapen, zoals Frans de Waal in talloze boeken heeft laten zien.
De student die een docent ziet schrijven maakt in zijn hoofd dezelfde beweging. Daardoor wordt de inhoud van het geschrevene veel beter verinnerlijkt dan dat je naar een plaatje kijkt waar je inwendig niks mee doet, alleen naar kijkt. Nog beter is het als de student een stuk papier voor zich heeft en opschrijft wat de docent schrijft.
In de wiskunde, waar de didaktiek erg belangrijk is, steekt dit krapper dan in de biologie, maar ook ik maak, naast powerpoint, whiteboard en smartboard, dankbaar gebruik van het goede oude vertrouwde en didactisch superieure krijtbord.