Lezingen van kleuterklas tot verpleeghuis

Ik dacht dat ik erg veel ervaring had met het geven van lezingen, maar een paar weken geleden kwam er toch nog een ervaring bij: een kleuterlezing. We waren op weg naar Eindhoven, waar mijn zoon woont en hij appte ons tijdens de treinrit of ik een lezing wilde houden in de kleuterklas waar hij net zijn zoontje van 5 naar toe had gebracht. Het was de week van de kriebelbeestjes en de juf was wel geïnteresseerd in een lezing van opa. Mijn kleinzoon had een keer mijn boek over bodemdieren meegenomen naar school om te laten zien aan de juf. Ze waren met de kinderen mijn bezoek aan het voorbereiden door alvast te studeren in het Engelse boek, dat wil zeggen de plaatjes van kriebelbeestjes te bekijken.

Ik wilde me natuurlijk niet laten kennen en aangekomen in Eindhoven dook ik gelijk de tuin in om het een en ander aan levende have te verzamelen, vooral pissebedden, maar ook wantsen, kevers, wormen, een duizendpoot en nog wat grut. In een potje nam ik het mee naar school, waar ze net begonnen aan de middagles.

Wat doe je bij een lezing voor een kleuterklas? Ik had geen flauw idee wat voor didaktiek daarbij hoort. Ik heb lezingen gegeven voor congressen, hele grote groepen van 2000 mensen, ook voor kleine groepen; het record was dacht ik drie mensen bij een slecht georganiseerde bijeenkomst, ergens in het midden van het land. Ik heb talloze lezingen gegeven voor mensen van rond de 25 (altijd een groepje die achterin zit te klieren), maar ook veel voor gezelschappen van oudere wijze mannen (onafhankelijk van het gezelschap of de kwaliteit van het verhaal valt er altijd eentje halverwege in slaap), voor een zaal vol met vrouwen van het vrouwengilde (die erg geïnteresseerd waren), voor katholieken en protestanten, erg streng in de leer of vooruitstrevend, voor hoog-intellectuele genootschappen (die kunnen echt domme vragen stellen) en voor gewone mensen (dat zijn de leukste), ook lezingen voor filosofen, zweverige types, moestuinhouders, een groep specialisten op het gebied van haargroei en scheerapparaten, voor veelbelovende jonge artsen, voor uitzonderlijk knappe vrouwen, voor middelbare schoolklassen vol met verveeld starende pubers, voor hoogbegaafde kinderen, in collegezalen, klaslokalen, in achteraf zaaltjes, in een historisch pand, in een kerk, in een theater, tussen de aardappelkisten in een schuur, enzovoorts, enzovoorts.

Meestal hield ik lezingen in het Nederlands of het Engels, maar ook één keer in het Frans en één keer in het Duits. Dat waren niet de beste. Het probleem is dat het uitspreken van een lezing in het Frans nog wel meevalt, maar na afloop gaat het publiek in rap Frans vragen stellen en staat de beroemde professor uit het buitenland met zijn mond vol tanden.

Maar met al die ervaring wist ik nog steeds niet hoe je een lezing houdt voor kleuters. Ik deed maar gewoon wat in me opkwam, ondertussen kijkend hoe ze reageerden.

Uiteindelijk ging de lezing erg goed, niet dankzij mij, maar dankzij de kriebelbeestjes. We begonnen met het tellen van de poten van een pissebed. Dat zijn er veertien, zeven aan elke kant. Tot veertien tellen bleek geen probleem voor deze kleuters in Eindhoven, de stad met het hoogste gemiddelde IQ van Nederland. Ze wisten ook hoeveel poten een spin had en hoeveel een kever. Na het poten tellen deden we de pissebeddenrace. Je zet twee pissebedden aan de rand van de tafel en aan het eind een blaadje. Wie is er het eerst aan de andere kant? Je maakt twee partijen van de kleuters die elk een dier aanmoedigen. En je geeft ze een naam natuurlijk, zodat de kleuters kunnen schreeuwen naar degene die ze steunen. Tussendoor vertel je wat over het ecologisch nut van de pissebed.

De tentamenvraag na afloop was: waarom is een pissebed een kriebelbeestje (antwoord: omdat hij veel pootjes heeft). Alle kleuters waren geslaagd.

Het enige wat er nu nog aan ontbreekt is een lezing in een verpleeghuis. Dat ga ik volgende week doen. Dan is de cirkel rond.