LHBTI in het dierenrijk

Kun je uit het gedrag van apen iets leren over het gedrag van de mens? De beroemde apendeskundige Frans de Waal heeft over dit thema talloze boeken geschreven, maar nu ik zijn laatste boek “Anders” gelezen heb, wil ik er toch een kanttekening bij maken.

De boeken van De Waal zijn ontzettend goed geschreven. Hij slaagt er keer op keer in om de lezer te boeien met interessante, soms ontroerende, verhalen over diergedrag. Omdat dezelfde dieren in meerdere boeken voorkomen ga je als vanzelf van ze houden.  Ha, daar is alfaman Kuit weer! Het werken met herkenbare personages bindt de lezer aan het onderwerp.

De hoofdboodschap van “Anders” is dat bij apen, net al bij de mens, er een verschil kan zijn tussen het biologische geslacht (meestal aangeduid als “sekse”) en het gedrag, mannelijk, vrouwelijk, iets ertussen in of beide, dat een persoon voelt of vertoont en past bij zijn of haar persoonlijkheid (tegenwoordig meestal aangeduid als “gender”). Dat verschil is er bij dieren ook. De Waal beschrijft een vrouwelijke chimpansee die zich consequent gedraagt als man en ook als zodanig door de groep geaccepteerd wordt. LHBTI-ers komen ook bij apen voor, maar ze zijn niet voorbehouden aan apen. Een min of meer vage scheiding tussen seksueel gedrag en biologische sekse komt door het hele dierenrijk voor, van flamingo’s tot mestkevers. De Artis-bioloog Charlotte Vermeulen geeft er al jaren lezingen over. Als zodanig is LHBTI in het dierenrijk dus niks nieuws. Maar LHBTI-gedrag van chimpansees, zoals beschreven in het boek van Frans de Waal, is natuurlijk bijzonder omdat het mogelijk een parallel heeft met menselijk gedrag. Die verbinding wordt door De Waal ook expliciet gelegd en daar maak ik bezwaar tegen.

Uiteraard is er een sterke evolutionaire relatie tussen de mens en zijn naaste verwanten, chimpansee, bonobo, gorilla, orang-oetan en gibbon. Wij hebben allerlei kenmerken gemeen met deze mensapen omdat we een gemeenschappelijke voorouder hebben. Als we teruggaan in de tijd komen we op een punt, ongeveer 20 miljoen jaar geleden, waarbij te midden van de apen voor het eerst een mensaap verscheen. Van die mensaap stammen alle huidige mensapen af, inclusief wijzelf. Vanaf 17 miljoen jaar geleden werd die groep steeds diverser; gibbon en orang-oetan verschenen in Azië, gorilla en chimpansee in Afrika. Vanaf ongeveer 6,5 miljoen jaar geleden ontstonden er mensapen die op twee benen liepen, waaruit later onze soort is ontstaan.

Als je dus een vergelijking maakt tussen mensapen en mensen moet je rekening houden met deze historische samenhang. Je verwacht dat de mens meer lijkt op een chimpansee dan op een gorilla, omdat de splitsing tussen mens en chimpansee korter geleden plaatsvond dan de afsplitsing van de gorilla. Maar met gedrag is het ten ene male onmogelijk om zulke relaties te leggen. Gedragspatronen evolueren veel sneller dan de soorten zelf. We zien dat heel duidelijk aan de bonobo en de chimpansee. Die verschillen ongeveer 2 miljoen jaar van elkaar, dus minder dan mens en chimpansee. Toch is het sociaal gedrag van de bonobo totaal anders dan dat van de chimpansee. Terwijl mannelijke chimpansees agressief zijn en met elkaar concurreren om dominantie over de groep, zijn bonobo-mannetjes vaak onderdanig aan de vrouwtjes, vormen geen allianties en zijn niet agressief naar andere groepen. In tijd van 2 miljoen jaar zijn twee totaal verschillende sociale systemen ontstaan.

De evolutie van de mensachtigen duurde nog langer, 6,5 miljoen jaar. Dus je kunt uit een vergelijking tussen mens en mensapen geen conclusies trekken over de evolutie van het gedrag. Als de mens in zijn gedrag soms lijkt op een chimpansee en soms op een bonobo of gorilla dan is dat omdat dat gedrag drie keer onafhankelijk van elkaar is ontstaan.

Deze nuance, de onmogelijkheid om gedrag in een evolutionaire stamboom te zetten, vond ik ontbreken in het overigens zeer leesbare boek van Frans de Waal.