Mores op de cobo: recipiëren en brassen van de pedel

We hadden als faculteitsbestuur de jaarlijkse pub-quiz in de studentenkroeg gewonnen. De studenten zijn berenslim tegenwoordig maar het deed me goed dat ze qua parate kennis en algemene ontwikkeling toch hun meerdere moesten erkennen in een stel oude knarren. Het was erg gezellig in de bar. Een collega merkte op: “Je kunt zien dat jij hier echt in je element bent”. En ze had gelijk, een docent is in zijn element tussen de studenten.

Het kwam ook doordat ik een paar keer uitgenodigd was voor de cobo’s van een van de studentenverenigingen. Een cobo – ik wist het ook niet – is een constitutieborrel, eigenlijk een receptie. Elk jaar wordt er een nieuw bestuur van de studievereniging gekozen en de installatie daarvan is natuurlijk reden voor een borrel. Er zijn in onze faculteit acht studieverenigingen, ieder met een kroeg verstopt in een uithoek van het gebouw, dus gaandeweg leer ik de typische mores kennen die horen bij een cobo.

Het begint ermee dat alle andere studieverenigingen uitgenodigd worden voor de receptie. Als je binnenkomt en het nieuwe bestuur wilt feliciteren, kondig je dat aan bij de pedel, een soort ceremoniemeester die ter onderscheiding rondloopt met een staf en opvallend gekleed is. Als je aan de buurt bent kondigt hij je aan, maar het is de gewoonte dat dan vervolgens de hele kroeg er keihard doorheen begint te schreeuwen zodat er niks van te verstaan is. Vervolgens ga je dicht bij elkaar in een rondje staan met het nieuwe bestuur, met de armen om elkaar heen geslagen. Dit heet het recipiëren. Het is een ongelofelijke herrie in de kroeg dus het houden van toespraken is nogal onhandig. Het is ook de bedoeling dat je een cadeautje meeneemt en je houdt daar, staande in het kringetje een heel verhaal bij, zo lang mogelijk en zo onzinnig mogelijk, totdat de recipiërende vereniging het zat is. Ik had bijvoorbeeld voor alle nieuwe bestuursleden een pen meegenomen maar dat was veel te serieus. De vereniging na mij had een oude koelkastdeur ingepakt en ze hielden daar een of ander lulverhaal bij.

Verder kun je tijdens de avond iets proberen te brassen. Dat wil zeggen, je probeert iets uit de ruimte naar buiten te brengen, bijvoorbeeld het gastenboek. Dat valt niet mee, want je wordt in de gaten gehouden. Bij de deur staan twee stevige jongens die voorkomen dat er iets verdwijnt. Als het toch lukt mag je vervolgens een brasbrief schrijven naar het bestuur en daarin kun je eisen formuleren waar de vereniging aan moet voldoen om het object terug te krijgen. Die brief moet wel binnen 24 uur binnen zijn, anders geldt het niet.

Het spel is eigenlijk bedoeld om de banden tussen de verschillende studieverenigingen te versterken, begreep ik, maar ik dacht, als uitgenodigde gast, dat ik ook het brasrecht had. Ik vroeg aan de jongen die voor pedel speelde of ik zijn staf even vast mocht houden. Maar hij had me gelijk in de gaten en hij was te sterk om zich met staf en al zomaar buiten de deur te laten werken.

Ik vertel dit allemaal omdat het voor mij een totaal nieuwe wereld was. Ik had zulke uitvoerige studentikoze gebruiken nog nooit van dichtbij meegemaakt. En ik vond het opvallend dat de studenten, ondanks het lichtelijk oubollige karakter van de mores, het ontzettend leuk en gezellig met elkaar hadden, op een uitgelaten maar vriendschappelijke manier. Wat deed ik toen ik student was? Ik zat met een paar jongens in de hasjdamp van de studentenkamer zware gesprekken te voeren over de Vietnamoorlog, Jan Foudraine en Ummagumma. Was het vroeger beter? Het was een andere tijd.