Nieuwe ontmoeting met dame Cecilia
Voor de tweede keer stond ik oog in oog met Cecilia, de dame met de hermelijn die vereeuwigd is in een schilderij van Leonardo da Vinci. De vorige keer was in herfst 2015 en ik schreef over mijn ontmoeting een column die in deze krant stond op 27 november, maar omdat het zo’n mooi schilderij is en ik er nota bene de titel van mijn laatste columnsboekje van gemaakt heb, mag ik er wel twee keer over schrijven.
Nog een reden om dat te doen was dat ik overvallen werd door het Proust-effect. In 2015 liep ik de dame bij toeval tegen het lijf. Ik was toen in het Wawel-kasteel in Krakau, zwervend door de zalen met enorme wandtapijten, toen ik plotseling merkte dat in een apart zaaltje het beroemde schilderij van Leonardo da Vinci tentoongesteld werd. Het schilderij was in eigendom van een Poolse familie maar het museum waar het normaal gesproken hing werd verbouwd, vandaar dat het in het Wawel-kasteel hing. Het onverwachte van de ontmoeting droeg toen belangrijk bij aan de ontroering die ik voelde toen ik minutenlang in mijn eentje naar de dame kon staren.
Conform het Proust-effect overviel mij nu ook weer die ontroering. Zo’n eerste ervaring wordt opnieuw beleefd en versterkt door de tweede ervaring, volgens Marcel Proust, die in zijn romans verschillende van dit soort dubbelbelichtingen heeft verwerkt.
Het schilderij hing dit keer niet in het Wawel-kasteel en ook niet in het Czartoryski-museum waar ik dacht dat het thuishoorde, maar in het Nationaal Museum van Krakau, een oerlelijk gebouw met een kolossale betongevel opgetrokken in modernistische jaren dertigstijl. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het een casino van de Duitsers. Het lijkt alsof de voorgevel nog sporen vertoont van de bevrijding door het Rode Leger in 1945 want hij zit vol met wat lijkt op dicht gesmeerde kogelgaten. Maar het museum heeft een prachtige kunstcollectie.
Bij de tentoonstelling hing een bord met uitvoerige uitleg en zo kwam ik er achter dat de vrouw die de hermelijn vasthoudt niet zomaar de maîtresse was van Hertog Ludovice Sforza uit Milaan maar ook een van de belangrijkste dichteressen van die tijd. En haar naam is ook bekend: Cecilia Gallerani; ze werd in 1473 geboren in Siena en ze vestigde zich aan het hof in Milaan waar Leonardo da Vinci werkte. Toen ze een zoon kreeg van de hertog eiste diens vrouw dat hij de band met haar zou verbreken. Cecilia trouwde met Graaf Bergamini, en ze nam het portret met zich mee. Nadat ze in 1536 overleed is de verblijfplaats van het schilderij een paar eeuwen onduidelijk geweest, maar rond 1800 werd het aangekocht door de rijke familie Czartoryski en zo belandde het in Polen. In 2016 heeft de familie haar hele verzameling, inclusief de Leonardo en een schilderij van Rembrandt voor een schappelijk bedrag aan de Poolse staat verkocht. Als je terugleest wat er allemaal met dit schilderij is gebeurd, hoe het diverse oorlogen en talloze verhuizingen heeft overleefd, is het een wonder dat je het zomaar ongeschonden in Krakau kunt bekijken. Wie schrijft daar eens een mooie spannende roman over, vergelijkbaar met Het Puttertje van Donna Tartt en De Anatomische Les van Nina Siegal?
In mijn column van 27 november 2015 stelde ik dat de “hermelijn” op het schilderij helemaal geen hermelijn is maar een fret. En ik gaf daarbij mijn interpretatie, namelijk dat Leonardo dit expres heeft gedaan omdat hij wilde aangeven dat de hermelijne uitstraling, die overeenkomt met het wapen van de hertog, niet echt is. De vrouw is namelijk zijn maîtresse, niet zijn echte vrouw; het dier is een fret, geen echte hermelijn. Maar deze interpretatie vond ik niet terug bij de uitleg van het schilderij in het Nationaal Museum. Mijn columns dringen vooralsnog niet door tot in Polen.