Onsterfelijke kwal in een land van eeuwigheid

In Sharm El-Sheikh, Egyptische badplaats aan de Rode Zee, was ik dicht bij onsterfelijkheid. Een collega, prof. Ahmed El-Bossery, leerde me alles over het leven van het enige dier ter wereld dat in staat is zichzelf continu te vernieuwen zodat het niet veroudert, een klein kwalletje. We zaten bij elkaar in een lange busrit van Caïro naar Sharm El-Sheikh en hij raakte er niet over uitgepraat, de hele reis.

Ik mag eigenlijk niet “kwalletje” zeggen, want het is strikt genomen geen kwal. Bij mijn biologiestudenten zou er een flinke rode streep door zijn gegaan. Het heet een meduse, een kwalachtig stadium van een poliep. Het woord is afgeleid van de Griekse godin Medusa. Deze onfortuinlijke dame kreeg voor straf een bos slangen op haar hoofd, omdat ze in de tempel van Athena de liefde had bedreven met Poseidon. Later werd ze ook nog eens door Perseus onthoofd. De biologische meduse heeft een scherm met tentakels dat lijkt op een hoofd met slangen, vandaar.

De kwalletjes snoeren zich af van een poliep, een ongeslachtelijk stadium dat doet denken aan een plantje, maar het is een dier. Er zijn behoorlijk veel soorten poliepen, maar degene waar El-Bossery het over had is bijzonder. Hij leeft in een mossel. De larve zwemt naar binnen via de instroomopening en hecht zich vast aan de kieuwen. Uitgegroeid tot een poliep zit hij daar mooi beschermd tegen rovers en profiteert van het plankton dat door de mossel wordt aangezogen. De poliep gaat op een gegeven moment kwalletjes afsnoeren die uit de mossel tevoorschijn komen, in het water rondzwemmen en via geslachtelijke voortplanting de cyclus sluiten.

Een Japanse bioloog, Shin Kubota, heeft nu in 2011 ontdekt dat dit kwalletje iets doet wat geen enkel dier kan: zich spontaan verjongen door cellen om te bouwen. In het menselijk lichaam is dat onmogelijk. Als een cel eenmaal een levercel is geworden blijft hij een levercel en wordt niet zomaar een niercel, om maar wat te noemen. Ook als hij zich in tweeën deelt blijven beide dochtercellen levercellen. Het zou een verschrikkelijke rommel in ons lichaam worden als het niet zo was. Maar voor medische toepassingen, bijvoorbeeld bij behandeling van ziektes, zou je graag willen dat je het ene celtype in een ander celtype kunt veranderen. Dan zou je cellen van de patiënt zelf kunnen gebruiken om een niet goed functionerend orgaan te vervangen en heb je geen last van afstotingsreacties. Er wordt hard aan gewerkt. Vorig jaar is het Japanse onderzoekers gelukt om huidcellen van muizen te herprogrammeren tot eicellen, en vorige week liet een groep van de universiteit van Colorado weten dat ze huidcellen van de mens konden ombouwen tot stamcellen. Maar het vereist heel wat bio-technisch geknutsel, wat waarschijnlijk niet zonder risico is.

De kwal van prof. Kubota doet het uit zichzelf: hij herprogrammeert zijn eigen cellen waardoor hij eeuwig jong blijft. Hoe krijgt hij dat voor elkaar? Het zou ook voor ons een oplossing zijn: als er onderdelen niet meer zo goed werken, bijvoorbeeld het hart, maak je nieuwe hartcellen vanuit bijvoorbeeld spiercellen. Op die manier blijf je eeuwig jong. Maar Kubota weet nog niet hoe het werkt, al heeft hij een heel instituut opgericht om het te onderzoeken.

Egypte is sowieso een land dat veel eeuwigheid uitstraalt, vind ik. De piramides staan er al meer dan 4000 jaar en de mummie van Ramses II is nog steeds te bewonderen in het Egyptisch museum. Ook de eindeloze vlaktes van de Sinaïwoestijn waar we met de bus doorheen reden ademden een eeuwenlange historie. Mozes, Jezus en wie al niet meer liepen daar al rond. Het was dus volkomen logisch dat ik aan de Rode Zeekust van het magische Egypte kennis maakte met de onsterfelijke meduse.