Het oog, geëvolueerd met kanaal
Ons lichaam zit vol met beroemde biologen. Wij hebben een buis van Eustachius, een schede van Schwan, cellen van Purkinje, een laag van Malpighi, eilandjes van Langerhans, een gebied van Broca, kraakbeen van Meckel, cryptes van Lieberkühn, en ga zo maar door. Het zijn over het algemeen onderzoekers uit vroeger tijden die voor het eerst een bepaald orgaan onderzochten en dat vastlegden door middel van nauwkeurige tekeningen. Veel van dit soort structuren zijn bekend bij biologen en artsen, maar afgelopen weekeinde leerde ik nog een nieuwe: de kanaaltjes van Schlemm. Wist u dat u ze had? Ik niet, maar ze zijn nogal belangrijk voor de functie van het oog.
Ik ging naar de opticien om een nieuwe bril aan te meten. Tegenwoordig word je bij de opticien met indrukwekkende apparatuur volledig doorgelicht, dat wil zeggen qua ogen. Onder andere keek hij of het wel goed zat met mijn kanaal van Schlemm. Friedrich Schlemm was een Duitse anatoom die aan het begin van de negentiende eeuw dit kanaaltje beschreef. U moet zich voorstellen dat het oog gevuld is met vloeistof. Die vloeistof wordt continu bijgemaakt met kliertjes die vlak achter de iris liggen. Maar als er vloeistof bijkomt moet er ook afgevoerd worden en daarvoor zorgt het kanaal van Schlemm, dat een verbinding heeft met de bloedvaten. Als het kanaal verstopt is loopt de oogdruk teveel op en krijg je allerlei ellende.
Door het gratis college dat de opticien mij gaf tijdens de oogmeting heb ik mijn kennis over het menselijk lichaam weer een stukje verrijkt. En wat me trof is: het oog is nog ingewikkelder dan ik dacht. Dat de ruimte tussen de lens en het hoornvlies met vocht gevuld is had ik kunnen weten maar dat het vocht ook weer afgevoerd moet worden en dat daarvoor een kanaaltje nodig is? Het is zo logisch als het maar kan, maar ik had er nog nooit bij stil gestaan.
Het oog wordt vaak door anti-evolutionisten gebruikt in debatten met evolutiebiologen. Verschillend keren heb ik aan zo’n discussie deelgenomen. Het anti-evolutie-argument gaat als volgt: het oog bestaat uit verschillende onderdelen, die allemaal nodig zijn, zoals hoornvlies, lens, iris, glasachtig lichaam en netvlies. Als er ook maar eentje van die onderdelen ontbreekt werkt het hele oog niet. Hoe kan het dan ontstaan? U wilt toch niet beweren, geachte evolutiebioloog, dat al die onderdelen, waarvan er niet één werkt zonder de andere, in één keer ontstaan zijn? Nee, het kan niet anders dan dat het oog ontworpen is. Die intelligente ontwerper moet wel een bovennatuurlijke macht hebben, laten we hem God noemen.
Maar beste anti-evolutionist, toch houd ik vol dat het oog wel degelijk door evolutie is ontstaan. De evolutie van het oog is een prachtig voorbeeld van hoe een ingewikkelde structuur stapsgewijs voortbouwt op voorlopers die minder ingewikkeld waren, maar toch een zeker nut hadden. Kijk maar naar de eenvoudige ogen van allerlei primitieve dieren. Het oog van een platworm bestaat uit een eenvoudige lichtgevoelige vlek die het licht van alle kanten opvangt. Als die vlek in een bekertje komt te liggen heeft dat een voordeel omdat de worm dan onderscheid kan maken tussen licht dat recht van boven komt en licht vanaf de zijkant. En als je er een stukje doorzichtige huid overheen laat groeien werkt het nog beter. Dan heb je al bijna een lens. Enzovoorts.
En nu heb ik nog een extra argument voor het geval ik nog eens in zo’n debat beland. Ik sla ze om de oren met een kanaal waar ze nog nooit van gehoord hebben. Het oog is zelfs ingewikkelder dan u beweert, aanhanger van intelligent ontwerp. En toch kan het via evolutie ontstaan want een oog met afvoerkanaal werkt beter dan zonder. En o ja, met mijn eigen kanaal van Schlemm zat het wel goed.