Ruimte voor genetische modificatie
Er was een tijd dat het links en progressief was om tegen genetische modificatie te zijn. Ik was geen uitzondering. Maar om daar koste wat kost aan vast te houden en blind te zijn voor moderne ontwikkelingen die niet de nadelen van de ouderwetse technieken hebben, dat is niet links noch progressief. Naarmate je beter weet hoe het werkt verdwijnt de angst en kun je op nuchtere wijze de voor- en nadelen afwegen. De Europese regelgeving lijkt nu deze nieuwe lijn te gaan volgen.
In de Volkskrant van 5 juli stond hierover een interessant artikel, waarin twee vooraanstaande Nederlandse biologen geïnterviewd werden. Beide heren heb ik goed gekend en acht ik hoog. John van der Oost van Wageningen Universiteit heeft belangrijk bijgedragen aan de uitvinding van de nieuwe techniek. Hij ontdekte dat het immuunsysteem van bacteriën gebruik maakt van RNA-moleculen die afgericht worden op de herkenning van indringers. Dat “gids”-RNA leidt een groot eiwit, een knip- en plak-complex, naar de juiste plaats in het erfelijk materiaal. Daar wordt het DNA dan iets veranderd. In het Engels heet het “gene editing”, ik noem het “genoomcorrectie”. In de Volkskrant ging John in gesprek met Michel Haring, hoogleraar aan de UvA. Michel is verklaard tegenstander van genetische modificatie en legde uit dat je met klassieke veredeling ook voor elkaar kunt krijgen wat nu met genoomcorrectie kan.
Maar de Europese commissie lijkt nu toch overstag te gaan. Ze zal binnenkort een nieuwe regel afkondigen waarin het mogelijk wordt om genetisch gemodificeerde gewassen op de markt te brengen zonder voorafgaande risicobeoordeling, mits ze gemaakt zijn met moderne precisietechnieken zoals genoomcorrectie. Het cruciale punt is dat met deze techniek wel het DNA veranderd wordt maar geen vreemd DNA ingebracht wordt. Het is een techniek waarmee je heel precies een bepaalde mutatie aanbrengt om ervoor te zorgen dat het gewas een gewenste eigenschap krijgt, zoals immuniteit tegen een ziekteverwekker of droogteresistentie. Met klassieke technieken kun je dat ook voor elkaar krijgen, maar dan duurt het een hele tijd. Je gaat dan eerst in het wilde weg een groot aantal mutaties aanbrengen en daarmee ga je net zo lang door totdat je bij toeval een plant gevonden hebt die de gewenste eigenschap vertoont. Daarmee ga je dan doorkweken en je probeert die eigenschap in te kruisen in een goed groeiende variëteit van dezelfde soort. Dat is klassieke veredeling. De moderne techniek heeft dat in één klap voor elkaar, vandaar dat men ook spreekt van gerichte mutagenese. Het blijft natuurlijk in zekere zin een vorm van genetische modificatie, maar wel een die valt binnen de natuurlijke variatie van de plant zelf.
Uiteraard moet je zeker weten dat er geen fouten gemaakt zijn met de genoomcorrectie, dat er niet op onbedoelde plekken dingen veranderd zijn en dat er geen resten van het correctiesysteem in de plant achtergebleven zijn. Dat zou de fabrikant, die zo’n gewas op de markt wil brengen, moeten aantonen. Daarvoor zou je een aanmeldprocedure moeten hebben, die veel sneller kan zijn dan de tijdrovende risicobeoordeling, waarbij je gaat speuren naar allerlei negatieve effecten waar al talloze malen naar gezocht is maar die er niet zijn en die je ook niet verwacht met de moderne technieken.
De klassieke genetisch gemodificeerde gewassen zoals glyfosaat-resistente maïs, waarbij vreemd DNA in een plant gebracht wordt, blijven wat mij betreft gewoon onder de strenge risicobeoordeling vallen. Misschien wil je na verloop van tijd zulke ouderwetse modificaties helemaal verbieden.
Het lijkt een belangrijke kentering in de Europese wetgeving, die daarmee ook meer in lijn komt met de veel liberalere praktijk in de Verenigde Staten. De moleculaire revolutie in de levenswetenschappen, die begon in het begin van de 21eeeuw, krijgt nu zijn beslag in de plantenveredeling. Ik denk dat het de weg opent voor de toepassing van verbeterde gewassen in de biologische landbouw. Je wilt namelijk de problemen van ziektes en plagen niet oplossen met chemische bestrijdingsmiddelen maar met moderne biologie.