Uren bladeren door het menselijk lichaam
Ik had gedacht dat 2018 het jaar zou worden van mijn glorieuze terugkeer in het loopwezen. Ik had me voorgenomen om dit jaar eindelijk eens mee te doen aan een 10 km-loop die in september gehouden wordt, maar ik kan daar alleen aan mee doen, vind ik, als ik die afstand kan afleggen in minder dan 50 minuten. Ik wil niet meemaken dat de organisatie al bezig is de finish op te ruimen terwijl ik er nog aan moet komen.
Maar het liep anders. Ik was afgelopen herfst lekker bezig met trainingen op de atletiekbaan, maar ik kreeg steeds blessures aan mijn beenspieren. Mijn hoofd wil wel, mijn longen ook, maar mijn spieren laten me in de steek.
“Het is een scheurtje in je hamstrings” zie de trainer. In mijn anatomische atlas van het menselijk lichaam zocht ik op hoe dat precies zit. Ik heb namelijk sinds kort een atlas van het menselijk lichaam, gekregen bij mijn afscheid. Ik had altijd al een exemplaar van Gray’s Anatomy willen hebben, een klassiek platenboek van een meneer Gray, gemaakt voor studenten Geneeskunde die elk botje en elk spiertje moeten kennen. De bekende ziekenhuisserie Grey’s Anatomy is met een woordspeling naar dit boek genoemd, vertel ik er maar even bij. Maar ik kreeg de atlas van Netter, die volgens kenners nog beter is dan die van Gray.
Het menselijk lichaam heeft nu geen geheimen meer voor me. Ik kan elke spier, elk botje en elk knobbeltje opzoeken. Uren kan ik er in bladeren. Voor je liggen mensen die op allerlei manieren open geprepareerd zijn, van achter, van voren of van binnen bekeken, spieren opzij gelegd of verwijderd, alle organen er uit tot alleen de botten overblijven. Het is alsof je forensisch patholoog bent, maar dan van verse en complete lichamen, geen overblijfselen na een gruwelijke moord zoals je altijd in televisieseries ziet.
Een lichaam is echt mooi als je het vers open kunt snijden. Ik heb zelf nooit in mensen gesneden, want ik heb geen geneeskunde gestudeerd. Wij bestudeerden de anatomie van de cavia die we open maakten nadat hij met ether doodgemaakt was. Tegenwoordig kan dat niet meer. Je kunt de anatomie van zoogdieren ook heel goed met filmpjes illustreren, maar je mist wel wat, vind ik. Het directe contact met een lichaam voegt iets toe aan de anatomische les. Het is ook voor het grote publiek aantrekkelijk, denk maar aan de vele televisieseries met moorden die opgelost worden door het lichaam van de vermoorde te bestuderen. En bij open dagen op de universiteit is de excursie naar de snijzaal van de medische faculteit altijd als eerste volgeboekt.
Vroeger maakte men zelfs een openbaar volksvermaak van een snijpracticum. Men gebruikte dan de lichamen van ter dood veroordeelde misdadigers die op die manier nog een nuttige functie hadden. Dr. Nicolaes Tulp werd in de zeventiende eeuw beroemd met zulke anatomische lessen en Rembrandt vereeuwigde hem in een schilderij. Daarover schreef zijn tijdgenoot Caspar Barlaeus in 1653 een gedicht met de titel: “Op d’Anatomie t’Amsterdam”: “Hier leert die levend is van al de dode leden. De schoudren, armen, hoofd, en brein, en tong, en handen. De voeten, nier, en milt, en ingewant en long. En ‘t harte daar zo veel van ‘s menschens heil aan hong” Kortom, als levenden kunnen we heel wat leren van de doden.
Op plaat 482 van Netters Anatomie vond ik de hamstrings. Het zijn eigenlijk drie parallel aan elkaar lopende spieren, waarvan de biceps femoris de grootste is. Dus daar zal mijn scheurtje wel in zitten. Ik vond het een troost. Terwijl mijn been herstelt en ik me opmaak voor de trainingen van 2018 kan ik alle details van het menselijk lichaam doornemen.