Vallende vissen
Het regende vissen in Enkhuizen, een bijzonder natuurverschijnsel. Ze vielen uit de aalscholvers die ze opgeschrokt hadden maar weer uitbraakten omdat ze niet van de grond kwamen met hun krop vol met vis. De aalscholvers hadden een feestmaal toen de brasems en voorns in paniek een doodlopende gracht ingezwommen waren en door zuurstofgebrek op elkaar gestapeld lagen te puffen. Heel Enkhuizen was in rep en roer. Hengelsportvereniging Ons Genoegen, Sportvisserij MidWest Nederland, de beroepsvisserij, het Hoogheemraadschap en het Havenbeheer hadden zich bliksemsnel verenigd in het initiatief “Vissen in Nood” en hebben met netten in de gracht duizenden vissen teruggedreven naar de haven. Mooi werk daar in Enkhuizen.
De aalscholvers kregen de schuld van de paniek onder de vissen. Ze eten weliswaar hoofdzakelijk pos en jongbroed maar het zijn opportunistische eters en echte schrokoppen, zoals ook bleek in Enkhuizen.
Waarom laten die vissen zich op zo’n domme manier een doodlopende gracht in drijven, vroegen verschillende mensen mij. Ik hoor ze erbij denken: een bioloog moet dat toch weten. Maar vaak moet ik op zulk soort vragen het antwoord schuldig blijven. Het bewijst hoe weinig biologen eigenlijk weten van de natuur.
Het komt vaker voor dat ik met mijn handen in het haar zit bij opvallende natuurverschijnselen. We herinneren ons nog het vreemde verhaal van de kudde olifanten die dwars door China trok. In maart 2020 kregen ze het op hun heupen, ze verlieten het natuurgebied in Yunnan en trokken naar het noorden. Uiteindelijk wisten de Chinezen de kudde terug te drijven. Na een jaar lopen over een afstand van 1500 kilometer zijn ze nu weer thuis. Waarom deden ze dat? Waren de omstandigheden in het natuurgebied niet goed meer of volgden ze een leider die een tik van de mallemolen had gekregen? Ik heb geen sluitende verklaring gehoord. Ook in de wetenschappelijke literatuur is er niks over gepubliceerd voor zover ik kan zien. Juist op natuurverschijnselen die de TV halen hebben biologen geen antwoord.
Nog een voorbeeld: het komt af en toe voor dat een zwerm vogels zich te pletter vliegt tegen de grond. Een bekend voorval was in 2011 toen in de Verenigde Staten op verschillende plaatsen duizenden spreeuwen (eigenlijk roodvleugelmerels) uit de lucht neerdaalden en dood tegen de grond vielen. De telefoon stond rood bij de vogelkenners. Sommige Amerikanen zagen er een aankondiging in van het einde der tijden. In andere gevallen werd de schuld gegeven aan de introductie van 5G. Maar het schijnt veroorzaakt te worden door plotselinge windstoten, waardoor de vogels gedesoriënteerd raken. Toch heb ik daar nooit een duidelijk bewijs voor gezien.
De neiging om in dit soort gevallen met een aannemelijke verklaring te komen is groot. Soms wordt de verklaring gegeven terwijl het bewijs er eigenlijk niet is. Zo krijgen bestrijdingsmiddelen altijd de schuld van de achteruitgang van de insecten, ook in gevallen waarin er totaal geen aanwijzing voor is. De natuurlijke neiging van ieder mens om dingen te verklaren wint het soms van de professionele twijfelhouding die je als wetenschapper altijd moet aannemen.
Mijn simpele verklaring voor deze dingen ligt in de variabiliteit van de natuur. Er gebeurt in de natuur veel meer dan wij zien. Als er veel variatie is gebeurt er ook wel eens iets extreems, gewoon vanwege het toeval. Als er veel vissen zijn die in allerlei richtingen zwemmen, zwemmen ze ook wel eens een doodlopende gracht in. Als een olifant wel eens een ommetje maakt gebeurt het ook wel eens dat hij van huis raakt. De vissen die veilig in het IJsselmeer bleven en de olifanten die thuis in hun natuurgebied van Yunnan tevreden waren, krijgen geen aandacht. Dat er rare dingen in de natuur gebeuren komt doordat wij de extremen belichten en uitvergroten.