Verdwenen kieuw
Een vriend van me vertelde dat hij vroeger een kieuw had in zijn hals. Het zal geen echte kieuw geweest zijn, maar het is wel een bekend verschijnsel dat ontstaat tijdens de ontwikkeling als embryo. Soms wordt het pas duidelijk bij volwassenheid. Het kan een kleine holte zijn, een cyste, of een zwelling in de halsstreek. Als de cyste een opening naar buiten heeft noemt men het een fistel. Het is ongevaarlijk, behalve als het gaat ontsteken. Ik keek mijn vriend aan maar zag niks bijzonders en het is me ook nooit opgevallen dat hij een afwijking had. Ze hebben de “kieuw” vakkundig weggehaald.
“Je bent een wandelend bewijs voor de evolutie” zei ik. Elk mens krijgt tijdens zijn ontwikkeling als embryo in de halsstreek een serie structuren die eruitzien als kieuwbogen. Het is het duidelijkst in de derde week van de zwangerschap. Ter hoogte van de halsstreek van het embryo ontstaan aan weerszijden zes spleten die in verbinding staan met de keelholte. De verstevigingen daartussen worden kieuwbogen genoemd. Dit gebeurt bij alle gewervelde dieren. Bij vissen blijven de spleten in stand (behalve de voorste) en aan de bogen komen de kieuwen te hangen. Een vis slurpt het water op met zijn mond en perst het via de kieuwspleten weer naar buiten, langs de kieuwen die zuurstof uit het water opnemen. Maar bij de landdieren heeft dat systeem natuurlijk geen nut. De spleten hebben geen opening meer naar buiten en het hele systeem van spleten en bogen wordt intern grondig verbouwd. De eerste kieuwspleet vormt de buis van Eustachius en het middenoor. De rest wordt omgevormd tot onderdelen van de kaak, het tongbeen en het strottenhoofd. Maar soms gaat het mis. Dan blijft er een stukje van de evolutionaire historie in stand. Zie daar mijn wandelend bewijs voor de evolutie.
De aanwezigheid van niet functionele kieuwspleten bij zoogdieren werd al in 1837 beschreven door de Duitse bioloog Carl Reichert. Ook Charles Darwin, de grondlegger van de evolutietheorie, stelde in zijn boek uit 1859 dat uitgestorven levensvormen lijken op de embryo’s van hun afstammelingen.
De kieuwbogen van de mens zijn een van de mooiste voorbeelden. Maar er zijn er veel meer. Een bekend geval is de evolutie van vogels uit dinosauriërs. Er zijn allerlei redenen om aan te nemen dat vogels ontstaan zijn uit dinosauriërs, maar het bewijs is allemaal gebaseerd op fossielen. Kortgeleden verscheen er een publicatie van Amerikaanse onderzoekers, in het tijdschrift Nature, waarin ze aantonen dat er ook bewijs is vanuit de embryonale ontwikkeling. Als vogels afstammen van dinosauriërs zou je in de vroege ontwikkeling van de huidige vogels nog restanten moeten kunnen zien van hun verleden als dino. Dat blijkt inderdaad het geval.
Kijk naar de heupgordel van een vogel. Die bestaat uit naar voren en naar achteren staande botten. Het darmbeen steekt recht naar voren en het schaambeen recht naar achteren. Maar bij dinosauriërs steekt het schaambeen naar onderen, zelfs schuin naar voren. Het ondersteunt de ingewanden. Dat is erg goed te zien bij fossielen van plantenetende dino’s zoals de enorme Camarosaurus die zo mooi staat opgesteld in de dino-zaal van Naturalis.
Als je nu nauwkeurig kijkt naar de embryonale ontwikkeling van vogels zie je dat ook daar het vroege embryo een naar onderen stekend schaambeen heeft. Naarmate het embryo ouder wordt draait het bot steeds verder naar achteren. Bij het kuiken dat uit het ei kruipt heeft het de stand van de vogels bereikt. Waarom gebeurt dat? Het is een stukje evolutionaire historie dat nog niet geheel verdwenen is.
Ik kon tegen mijn vriend zeggen: net zoals de embryonale ontwikkeling van vogels bewijst dat ze van dinosauriërs afstammen, bewijst jouw verdwenen kieuw dat wij afstammen van een visachtige voorouder. Daar had hij niet van terug.