Wat je moet doen om een mammoet te maken

Een stel studenten kwam me interviewen over het onderwerp “de-extinctie”, het opnieuw tot leven wekken van uitgestorven diersoorten. Het is in korte tijd een erg populair onderwerp geworden omdat biologen steeds meer mogelijkheden zien om het voor elkaar te krijgen. Ik had er een stukje over geschreven in een online encyclopedie die ik aan het maken ben voor het ensie-platform en daardoor kwamen de studenten op mij uit.

Er lopen al verschillende projecten. De mammoet is er een van, maar ook de quagga, het oeros, de reuzenschildpad en de Amerikaanse trekduif staan op de lijst. De Internationale Unie voor Natuurbescherming heeft al een rapport met richtlijnen gepubliceerd over hoe hier mee om te gaan.

We kennen allemaal de film Jurassic Park met tot leven gewekte dinosauriërs, maar dat blijft fantasie, want het is te ingewikkeld. Dinosauriërs zijn minstens 65 miljoen jaar geleden uitgestorven en de meeste nog veel langer geleden. De afstammelingen van de dino’s, de vogels, zijn al zoveel verder geëvolueerd en zo gespecialiseerd geraakt dat het haast onmogelijk is om uit een vogel weer een dinosauriër terug te krijgen. Maar een mammoet? Die is nog niet zo lang geleden uitgestorven en we hebben nog levende verwanten, de olifanten.

Russische wetenschappers uit Tsjerk en Jakoetsk, onder leiding van Sergej Zimov zijn al een tijdje bezig om in Siberië een “Pleistoceen Park” te maken. Het Pleistoceen is een tijdvak dat 2,5 miljoen jaar geleden begon en duurde tot 11 duizend jaar geleden. Het was de periode van de grote ijstijden. Er leefden toen in Europa veel grote zoogdieren zoals mammoeten, holenberen, wolharige neushoorns, reuzenherten, enz., allemaal dieren die uitgestorven zijn aan het eind van het Pleistoceen. Waarschijnlijk hebben neanderthalers en mensen daar flink aan meegeholpen, dus we hebben ook nog een schuld te vereffenen.

De Russen hebben in hun Pleistoceen Park al een aantal diersoorten uitgezet die zich in zo’n omgeving thuis voelen zoals wisenten, rendieren en elanden. Maar een mammoet of een wolharige neushoorn, daar kunnen ze niet aan komen. Is het werkelijk mogelijk om zulke dieren te “maken”?

In 2008 publiceerden Amerikaanse onderzoekers het complete erfelijk materiaal van een mammoet. Toen ontstond er direct al speculatie of je die erfelijke informatie zou kunnen omzetten in een levend dier. Je zou het complete DNA van een mammoet in een reageerbuis moeten synthetiseren, dat inspuiten in de eicel van een olifant waar je het olifanten-DNA uit verwijderd hebt, die eicel bevruchten en in een olifant terugplaatsen. Het is nogal omslachtig. En dan nog heb je pas een hybride, een kruising tussen een olifant en een mammoet.

Tegenwoordig kan het veel sneller, met behulp van wat de biologen noemen genoomcorrectie. Het is dezelfde techniek als die de Chinese onderzoeker He gebruikt heeft om twee genetisch gemodificeerde baby’s te maken, die in november vorig jaar geboren zijn. Je begint met in kaart te brengen op hoeveel plekken het DNA van de mammoet verschilt van een olifant. Dat blijken 1,4 miljoen posities te zijn en je moet 1600 genen veranderen. Dat is natuurlijk een hele klus, maar het is niet onmogelijk. Als je dat zou kunnen doen in een vroeg embryo van een olifant dat je vervolgens terugplaatst zou de zwangerschap moeten leiden tot de geboorte van een mammoetbaby. “Ik denk dat we het gaan meemaken”, zei ik tegen de studenten.

De vraag is of je het moet willen en of het ethisch aanvaardbaar is. Sommige mensen zullen vinden dat je niet voor God mag spelen. Andere mensen zullen praktische bezwaren hebben, want waar moet je met zo’n beest heen. En weer anderen zullen het onaanvaardbaar vinden vanuit oogpunt van dierenwelzijn. Is zo’n dier gelukkig in zijn eentje en kan het een natuurlijk leven leiden?

Allemaal stof tot nadenken. Maar ik vermoed dat de wetenschappelijke nieuwsgierigheid het zal winnen van de ethische bezwaren.