Wijsheid zonder blad voor de mond
“Met een zaal zo vol van wijsheid moeten we erg ver kunnen komen” zei ik tegen de 54 senioren die zich voor mijn cursus gemeld hadden. Ik geef een cursus voor de HOVO, wat betekent “Hoger Onderwijs Voor Ouderen”, maar noem ze geen ouden van dagen, zelfs geen ouderen of senioren, het zijn studenten van boven de 50, mensen die vroeg, of niet vroeg, gepensioneerd zijn, maar in ieder geval nog barsten van energie en nieuwsgierigheid, en dus graag nog een cursus volgen. Ik dacht altijd dat de HOVO-klanten alleen maar in kunstgeschiedenis en de oudheid geïnteresseerd waren, maar ook bèta-onderwerpen, van sterrenkunde tot thermodynamica, gaan er in als koek. Zo ook mijn onderwerp over de aardse evolutie en de nieuwe stamboom van het leven.
Ik was van te voren door de HOVO-coördinator gewaarschuwd: vat het niet te licht op, onze studenten zijn kritisch en eigenwijs, ze willen alles weten en ze verwachten veel van de docent. Bijgevolg spaar ik ze niet, de oude knarren. Ik zal ze krijgen. Wat een student moet weten kunnen zij ook weten, en meer.
Mijn cursus gaat over het maken van evolutionaire stambomen. Hoe kun je, gebruik makend van de overeenkomsten en verschillen tussen soorten de evolutionaire geschiedenis van een groep reconstrueren? Het is een beetje technisch onderdeel van de evolutiebiologie, dus ik dacht: geknipt voor de HOVO-studenten.
Mijn collega Erik Scherder zegt altijd dat hersenactiviteit kan bijdragen aan een goede gezondheid bij het ouder worden. De verbindingen tussen zenuwcellen worden gestimuleerd door activiteit. Zenuwcellen die niet actief zijn verdorren en verdwijnen. Dat proces gaat sneller als je ouder bent maar je kunt het dus actief tegengaan. Je kunt weerstand bieden tegen het grote vergeten. Wat een hoopvol scenario!
Voor ouderen is het dus belangrijk te blijven bewegen, een sociaal netwerk te blijven onderhouden en actief je aandacht bij de dingen te houden. Ook naar muziek luisteren schijnt te helpen. Om je hersenen te gebruiken moet je natuurlijk bij mij op HOVO zijn. Daarmee verklaar ik de grote belangstelling voor mijn cursus.
Al bij de eerste sessie stelden de HOVO-studenten mij niet teleur. Normaal sta ik voor een zaal met jongens en meiden van begin twintig. Die zijn wel gemiddeld mooier dan de HOVO-studenten, dat moet ik toegeven, maar ze letten niet altijd op, en als ze opletten nemen ze veel dingen voor zoete koek aan. U bent immers de docent: vertelt u het maar. Maar nu sta ik voor een groep studenten die de twintigers overtreffen in wijsheid en oplettendheid.
Zo liet ik in het college een figuur zien, de stamboom van de gewervelde dieren. Hij stond nog geen 10 seconden geprojecteerd of het viel al iemand op dat er een fout in zat, geen heel grote fout, maar toch overduidelijk iets dat niet klopte. En het leuke is: de HOVO-studenten zeggen dat dan ook. Mijn jongelui zien het misschien ook wel, maar denken dat het zo hoort, of durven het niet te vragen, of ze hebben gewoon geen zin om hun vinger op te steken. Maar een HOVO-student wel! “Dat klopt niet meneer!” Ze zeggen er nog net niet bij: “Hoe kunt u nou zo’n stomme fout maken”.
Het vervelende is bovendien: de figuur komt uit mijn boek over de evolutie van de mens en daar staat die fout dus ook in. Voor de presentatie van het boek, april vorig jaar, hebben Ronald Plasterk, toen minister, Louise Vet, directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie, Peter de Knijff, hoogleraar, en Jelle Reumer, hoogleraar, het boek van voor tot achter gelezen. Geen van deze mensen heeft de fout in de figuur gezien. Zijn de HOVO-studenten dus niet alleen opmerkzamer dan ik, maar ook slimmer dan Ronald Plasterk en de zijnen? Ja dat zijn ze.