Wit of zwart, het is om het even

Misschien helpt het, in de discussie over discriminatie naar huidskleur, te beseffen hoe onbelangrijk huidskleur is als biologisch kenmerk en hoe weinig biologische reden er is voor mensen om van andere mensen te zeggen dat ze behoren tot een ander ras.

Evolutiebiologen weten sinds 2012 dat de lichte huidskleur van de oorspronkelijke Europeanen en Chinezen een vrij recente gebeurtenis is. Ongeveer 1,2 miljoen jaar geleden is onze voorouder donker geworden. Dat is ver voor het ontstaan van onze soort, Homo sapiens, 320.000 jaar geleden in Afrika. Hij erfde de donkere kleur van zijn voorouder. Toen de mens vanuit Afrika de wereld overtrok arriveerde hij ongeveer 65.000 jaar geleden in Australië, 45.000 jaar geleden in Centraal Azië en 40.000 jaar geleden in Europa. Al die mensen waren donker. Als er een “natuurlijke” kleur is voor onze huid dan is het zwart.

Een donkere huid gaf, neemt men aan, een voordeel bij het leven op de savanne in het tropische Afrikaanse klimaat. Donker huidpigment beschermt namelijk tegen de schadelijke effecten van UV-straling. In de gematigde streken, waar de zonnestraling minder sterk is, telt dat voordeel niet zo sterk. Daar slaat het om in een nadeel: de zonnestraling is nodig voor de aanmaak van vitamine D in de huid en pigment schermt dat effect af. In de gematigde streken is daarom een huid met minder pigment voordeliger. Toch duurde het nog zeker 20.000 jaar voordat de donkere mensen in Europa en Azië een lichte huid kregen. Hoe weten we dat?

Iemands huidskleur hangt af van verschillende pigmenten; de belangrijkste is de stof melanine. De synthese van melanine begint in de lever en de stof wordt opgenomen in speciale cellen in de huid die daardoor de huid donker maken. Het is niet alleen een kwestie van het maken van pigment, de stof moet opgenomen worden door de huidcellen en netjes verpakt in speciale bolletjes. Er zijn bovendien nog meer pigmenten die iets andere kleuren geven. Als er weinig pigment is schemert het onderliggende bindweefsel met de bloedvaten door, wat de huid een roze kleur geeft. Bij elkaar zijn er een flink aantal genen betrokken bij de regulatie van huidskleur.

In 2012 hebben onderzoekers gevonden dat één van die genen bij Europeanen gemuteerd is, d.w.z. niet meer werkt. Het gevolg is dat de huidcellen geen melanine opnemen en de huid licht blijft. Met berekeningen kon men laten zien dat deze mutatie 11.000 – 19.000 jaar oud is. Toen leefde de mens al zeker 20.000 jaar in Europa.

Interessant is dat iets soortgelijks is gebeurd bij de Aziaten. Maar daar had het lichter worden van de huid een andere oorzaak: de mutatie betrof een ander gen. Dat is ook de reden dat Chinezen een lichte huid hebben maar toch anders van kleur dan Europeanen. De mutatie bij de Aziaten wordt geschat op 15.000 jaar oud, dus ongeveer gelijktijdig met de Europeanen, maar onafhankelijk daarvan. Toen de lichte huid eenmaal ontstaan was bleek het in het gematigde klimaat een voordeel te hebben vanwege de betere aanmaak van vitamine D, zodat nu alle Europeanen het gemuteerde gen hebben en de Chinezen het andere gemuteerde gen.

Vaak zegt men dat een zwarte huidskleur een aanpassing is aan een tropisch klimaat. Maar Homo sapiens is niet donker geworden in de tropen. Zwart is de oorspronkelijke kleur; het is nooit anders geweest, ons hele bestaan. Pas kortgeleden is de huidskleur licht geworden. Lichtgekleurde Europeanen en Chinezen zijn op te vatten als biologische afwijkingen van het gangbare donkere, Afrikaanse model.

Het kan helpen te beseffen dat we allemaal minuscule variaties zijn op hetzelfde thema. Europeanen, Aziaten en Afrikanen verschillen minder van elkaar dan twee willekeurige keversoorten. Er is geen enkele biologische reden om iemand anders te beschouwen als behorend tot een ander ras want er zijn geen rassen bij de mens.