Kweken van mysterieuze alen

Voor het diner met kinderen en kleinkinderen hadden we een Volendammer visschotel besteld. Zo’n schotel kun je met een gerust hart aan een Volendammer vishandel toevertrouwen; je krijgt de lekkerste die op de hele wereld te koop is, want Volendammers houden van kwaliteit. Er zaten ook stukjes gerookte paling bij en daar moest ik even bij nadenken. Kan dat tegenwoordig nog wel, paling eten? De Viswijzer en het Wereldnatuurfonds raden de consumptie van paling af omdat het een sterk bedreigde diersoort is. Hij staat op de rode lijst van de IUCN.

Tegenwoordig is de meeste paling die je eet opgekweekt uit glasaal. Je zou denken dat daarmee het bezwaar is verdwenen, maar het punt is, die glasaal wordt nog steeds in het wild gevangen. Glasalen zijn onvolwassen, half doorzichtige kleine palinkjes, die vanuit zee het zoete water in trekken om verder te groeien. Stichting RAVON houdt bij hoeveel glasaal het Nederlandse zoete water bereikt. Sinds 1960 is die intrek dramatisch gedaald; het is nu niet veel meer dan 5%. Maar toevallig was 2018 een goed jaar; de intrek was meer dan drie keer zo hoog als vorig jaar.

Mogelijk begint het Aalbeheerplan dat in 2009 startte, eindelijk zijn vruchten af te werpen. De palingstand in de Nederlandse binnenwateren is nu min of meer gestabiliseerd maar nog steeds veel te laag. Dat bleek uit een rapport van het visserij-instituut Wageningen Marine Research in september van dit jaar.

Paling heeft een extreem ingewikkelde levenscyclus. De alen in de Nederlandse sloten zitten hier vooral om lekker vet te worden. Als ze voldoende groot en vet zijn zwemmen ze terug de oceaan op. Paling doet precies het omgekeerde van zalm. Zalm zwemt het zoete water in voor de voortplanting, paling zwemt juist naar het zoute water. Als de paling aan zijn trek begint zijn ze herkenbaar als schieraal, de vetste aal die er is. Eenmaal in zee zetten de dieren koers naar het westen, zwemmen een afstand van 6000 km en bereiken zonder een hap te eten de wateren van de Sargassozee bij de Bermuda-eilanden. De energie om te zwemmen komt van het vet dat ze in de Nederlandse poldersloten hebben opgehoopt; zelfs hun eigen darm wordt opgebruikt, maar niet de de hom en de kuit. Het is een enkele reis, ze hoeven niet terug. In de Sargassozee paaien ze en de volwassen dieren laten het leven. Uit de bevruchte eieren komt een larve die naar grote diepte afzakt. Maar dit is allemaal nogal mysterieus want niemand heeft het paaien van paling ooit gezien. Vervolgens verandert de larve in een nieuw stadium, een zogenaamde wilgenbladlarve. Dit dier zwemt op 100 meter diepte en wordt ook zelden gezien. Ze leven niet van het plankton boven in het water maar waarschijnlijk van dood organisch materiaal dat neerdwarrelt in de diepte. De wilgenbladlarven laten zich meevoeren met de golfstroom en bereiken zo de kustwateren van Europa. Dan volgt de metamorfose tot glasalen die het zoete water in zwemmen.

Kunnen wij paling blijven eten zonder de palingstand in gevaar te brengen? De enige duurzame optie is om de dieren te kweken maar daarvoor moet je geen glasalen in het wild vangen, maar de hele levenscyclus onder kweekomstandigheden rond zien te krijgen. Een bedrijf in Volendam, waar ik als adviserend bioloog aan verbonden ben, is dit aan het uitproberen. De kweek van glasaal tot paling is niet het probleem. Maar daarna moet je de volwassen paling afrijpen tot ze vol zitten met eieren en sperma, een bevruchting organiseren en de bevruchte eieren opkweken tot larve, wilgenbladlarve en glasaal.

Er is in het laatste jaar veel voortgang geboekt maar we zijn er nog niet. Maar er komt een tijd dat ik bij de Kerstmaaltijd tegen mijn kinderen kan zeggen dat die heerlijke gerookte paling afkomstig is van in Volendam opgekweekte glasaal.