Zijn er nog vredesactivisten

Het Tribunaal voor de Vrede gaat ermee gaat stoppen, hoorde ik vorige week. Het Tribunaal, dat opgericht werd in 1984, stelt de misdadigheid van kernbewapening aan de kaak. Kernwapens zijn niet verenigbaar met het oorlogsrecht en de mensenrechten.

Met een brief aan de leden werd de achterban op de hoogte gebracht. Het ledenblad Procesnieuws zal nog eenmaal verschijnen, maar op 31 december 2022 valt het doek. Het archief wordt overhandigd aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis samen met de beroemde prent van Opland waarbij een vrouw schopt tegen een kernraket.

Het is een teken van deze tijd en het stemt me diep triest, zeker ook omdat het nauwelijks aandacht heeft getrokken. Ik heb er in de krant tenminste niks over gelezen. In de jaren tachtig was het Tribunaal een van de organisatoren van de grote vredesdemonstraties in Amsterdam en Den Haag waar een miljoen mensen in meeliepen. Dat was een moment waarop ik dacht dat de wereld ging veranderen. Maar wat is ervan terecht gekomen?

In deze tijd moet een pacifist met een lantaarntje zoeken naar medestanders. Zelfs bij GroenLinks zijn die nauwelijks meer te vinden. Pacifisme is geen thema meer, de discussie gaat alleen nog maar over het klimaat. De laatste PSPers zijn oud of overleden. In Sharm El-Sheikh komen de wereldleiders bij elkaar om gewichtig te discussiëren, niet over oorlog en armoede, maar over het klimaat, om zich vervolgens, eenmaal thuisgekomen, in allerlei bochten te wringen om er vooral niks aan te hoeven doen. Bij velen is de hoop op een oplossing van het klimaatprobleem vervlogen.

Oorlog, machtsmisbruik, corruptie en vriendjespolitiek zijn de echte problemen van de moderne maatschappij. Die kwade tendensen voeden wantrouwen tussen landen, wekken armoede en inactiviteit in de hand en veroorzaken migratiestromen waardoor de solidariteit in de wereld onder druk komt te staan.

De paus is zo ondertussen de enige wereldleider die het woord vrede nog in de mond neemt. In de kerk wensen de mensen elkaar elke zondag vrede toe. De vredesbewegingen Pax (van oorsprong Pax Christi) en Pais (de Nederlandse afdeling van War Resisters’ International) komen voort uit kerkelijke kringen. Hopelijk zullen de Nederlandse bisschoppen die op dit moment in Rome zijn voor een Ad Limina-bezoek aan de paus, terugkomen met een versterkt pleidooi voor wereldvrede. Maar uw pacifist is niet hoopvol gestemd over het effect daarvan. De kerken bewegen zich aan de rand van de maatschappij. Hun gezag is verschrompeld, voor zover ze nog open zijn.

Een geluid van hoop komt van de Amerikaan Steven Pinker, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Harvard Universiteit. Hij gaf op 10 oktober een lezing georganiseerd door PACS, het Studiecentrum voor Vrede en Conflict van de Vrije Universiteit. In het NRC van afgelopen zaterdag stond een uitgebreid interview met hem. Pinker laat aan de hand van gegevens zien dat – ondanks Poetin – de wereld sinds het jaar 1900 steeds vreedzamer is geworden. Het aantal mensen dat jaarlijks sterft door oorlogshandelingen is lager dan ooit. De vele regionale conflicten in het Midden-Oosten en Afrika vallen, afgemeten aan het aantal slachtoffers, in het niet bij de Tweede Wereldoorlog. In feite is er sinds 1955 sprake van een “Lange Vrede”.

Toch denk ik dat Pinker één ding over het hoofd ziet: het geweld beperkt zich tegenwoordig niet tot oorlogen maar is ingedaald in alle hoeken van de maatschappij. Schoolkinderen menen zich te moeten bewapenen met messen. Verheerlijking van geweld wordt door sommige rappers normaal gevonden. Een Nederlandse politicus juicht de agressie van Rusland toe. Alle NAVO-landen verhogen hun defensiebudget. In een willekeurige televisieserie vallen drie doden per uur, maar o wee als er een blote tiet te zien is. In zo’n omgeving kan geweldloosheid niet gedijen. Uw columnist loopt met zijn ziel onder de arm.