Vissen zijn kunst en erotiek, maar ook biologie
Dat vissen een erotisch symbool kunnen zijn was voor mij nieuw, maar misschien ben ik naïef. Bij mosselen en paling kan ik me wel iets erotisch voorstellen, maar een haring of een moot zalm? Toch was het in de Gouden Eeuw een geliefd onderwerp voor schilders. Op het schilderij Het Minneaanbod van Jan Steen zien we een vent die een haring voor het gezicht van een rondborstige dame houdt; in zijn andere hand houdt hij twee sjalotten. De dame begrijpt de bedoeling, een tweede dame lacht erom, dus die begrijpt het ook, terwijl een man in de hoek walnoten aan het pellen is, ook al zo’n erotische bezigheid. Ik begrijp dat men op deze manier in de 16een 17eeeuw wilde laten zien wat niet getoond mocht worden, maar de associatie van vissen met seks wil bij mij niet aanslaan. Ik word ook niet opgewonden van een roze moot zalm, met de uitgesneden ingewanden als een spleetvormige opening in het midden, wat voor de mensen vroeger kennelijk een uiterst prikkelend tafereel was. Dit alles en nog veel meer over de verborgen betekenis van vissen in de kunst is te zien in de prachtige tentoonstelling BEET! in het Dordrechts Museum, heel erg de moeite waard.
Maar wat mist in de tentoonstelling is het feit dat vissen ook dieren zijn. De vis is een stuk biologie, en niet zomaar biologie; vissen vertegenwoordigen het bouwplan van alle gewervelde dieren. Dat is ook de reden waarom we op de VU al een tijd geleden besloten hebben om bij de snijpractica voor de eerstejaars biologen te stoppen bij de vissen. Als je het bouwplan van een vis begrijpt, begrijp je ook hoe een amfibie, een reptiel en een zoogdier in elkaar zitten. Dat ontslaat ons van het opensnijden van hogere dieren wat om redenen van proefdiergebruik tot een minimum moet worden beperkt.
Was er een reden om in de tentoonstelling van het Dordrechts Museum een beetje biologie te laten zien als het over vissen gaat? Er waren in de zestiende eeuw verschillende Vlaamse schilders zoals Joachim Beukelaar en Frans Snyders die zich specialiseerden in het schilderen van vismarkten. Je ziet op die schilderijen een weelde aan alle mogelijke vissoorten, groot en klein, met open bekken, uitpuilende ogen, glimmend van het vet en in gekke houdingen gedrapeerd in een kraam, op de grond en in de handen van de visboer.
Die schilderijen geven goed de biodiversiteit van de vissen weer. Die biodiversiteit kun je ook bewonderen op een vismarkt in Zuidoost Azië, zoals bijvoorbeeld de Pasar Johar van Semarang. Je loopt over glibberige planken, je wordt lastig gevallen door mensen die je allerlei rotzooi willen verkopen, maar dat wordt goedgemaakt door de enorme rijkdom aan vis, kreeften, krabben en inktvissen die vers uit de zee gehaald zijn en nog half levend liggen uit te zakken en je aan te staren. Dat is ook de reden dat ik de studenten altijd aanraad om als ze in een Aziatisch of Afrikaans land zijn, minstens een bezoek te brengen aan de vismarkt en goed op te letten wat voor vis er allemaal verkocht wordt. Je hebt dan gelijk een stukje mariene biologie gedaan. In Nederland zijn zulke taferelen goeddeels verdwenen, zelfs op de Albert Cuyp. Mensen willen het niet meer zien en de visboer verkoopt filet. Ook de Pasar Johar wordt netjes gemaakt.
De evolutie zegt dat wij afstammen van een visachtige voorouder. Onze oorsprong ligt in de kwastvinnige vissen, coelacanthen en longvissen. Daarom had een zaal met de evolutie van de vissen niet misstaan op de BEET!-tentoonstelling in Dordrecht. Maar je kunt niet alles laten zien natuurlijk. Als u er nog geen genoeg van heeft komt u gewoon een college visevolutie bij mij volgen.