Bloedstollend

Ik had een klein ongelukje op de fiets, maar het was mijn schuld, mijn grote schuld. Er waren wegwerkzaamheden bij een doorgaande weg in mijn woonplaats en ik was langs de afzetting gereden. Het was nacht dus niemand zag het. Maar een eindje verderop stond een ijzeren hek dwars over het fietspad, zonder verlichting of bord erbij. In volle vaart reed ik er tegen aan, vloog over mijn stuur en belandde aan de andere kant van het hek. Was het mijn leeftijd dat ik dat hek niet gezien had of was het ondanks mijn leeftijd een wonder dat ik niks gebroken of gekneusd had? Ik schrijf het toe aan mijn jeugd op het schoolplein.

Een berucht spel op het schoolplein was het “slangen”, een soort tikkertje, waarbij de getikten elkaar een hand moesten geven en alleen de buitenste jongens de vrije jongens mochten tikken. Op den duur vormde zich een slang over de hele breedte van het schoolplein. De enige manier om daar aan te ontsnappen was om in het midden een zwakke plek te vinden en daar met geweld doorheen te breken of overheen te duiken. U kunt zich voorstellen dat daarbij wel eens wat schrammen ontstonden, vooral aan mijn knieën. Bijna altijd had je daar bloedkorsten zitten want je viel geregeld. Soms kleefde het grind nog aan je been.

Opgekrabbeld na mijn fietsongeluk bleek dat ik een wond aan mijn hand had en ik bloedde als een rund. Maar eenmaal thuis stolde de bloeding snel, de wond trok dicht en na een week was er al vrijwel niks meer van te zien. Is dat geen wonder? Nee, het is biologie van de bovenste plank. Alle kleine verwondingen die we op deze manier oplopen genezen door een krankzinnig ingewikkeld biologisch proces, de bloedstolling. Op mijn knieën is helemaal niets meer te zien van de schaafwonden tijdens het slangen.

Bloedstolling is een schoolvoorbeeld van biologische principes. In essentie is het eenvoudig: in de bloedvloeistof zit een eiwit, fibrinogeen, dat bij stolling omgezet wordt in fibrine. Fibrine klontert samen zodat er een prop ontstaat. De omzetting van fibrinogeen in fibrine wordt aangezet door een enzym, trombine, dat weer ontstaat uit een voorloper, protrombine. Het punt is, het bloed moet direct stollen zodra het buiten de bloedbaan komt, maar mag per se niet stollen in de bloedbaan. Hoe krijg je dat voor elkaar?

Bij de verwonding komen stoffen vrij die de hele zaak in gang zetten. Het verdere stollingsproces is ontzettend strak gereguleerd en wordt continu afgeremd. Tientallen stollingsfactoren beïnvloeden elkaar met als resultaat dat uiteindelijk het enzym protrombine omgezet wordt in trombine. Het lijkt wel een stukje Nederlandse wetgeving, zo ingewikkeld is het, maar hier is het netto resultaat dat het vrijwel altijd goed gaat.

De bloedstolling is ook een onderwerp in discussies over evolutie. Namelijk als je één van de vele stollingsfactoren verwijdert werkt het geheel niet meer. Hoe kan zo’n ingewikkeld systeem ooit ontstaan? Die vraag wordt vaak gesteld door anti-evolutionisten. Maar hun argument snijdt natuurlijk geen hout. De bloedstolling van gewervelde dieren is niet in één klap ontstaan. Het is al 600 miljoen jaar geleden begonnen met eenvoudige systemen die we nu nog aantreffen bij ongewervelde dieren. De enzymen die de bloedstolling veroorzaken dienden eerst voor iets anders, namelijk de spijsvertering. Door een mutatie werd een spijsverteringsenzym niet alleen in de alvleesklier maar ook in de lever gemaakt. In de lever was het niet nodig voor de spijsvertering en daarom kon het vervolgens met kleine veranderingen ingezet worden voor de bloedstolling. Zo zijn er nog talloze andere mutaties geweest en over vele miljoenen jaren is het systeem geperfectioneerd tot datgene dat wij nu hebben.

Zo zat er toch nog een positieve kant aan mijn valpartij. Ik werd in levende lijve herinnerd aan de evolutie van de bloedstolling.