Politiek vergif van het ergste soort

De moord op Kim Jong-nam, de halfbroer van de Noord-Koreaanse president en dictator Kim Jung-un, past in het rijtje van klassieke gifmoorden waar ik uit put bij de colleges toxicologie, de leer der vergiften. Op maandag 13 februari werd Kim Jung-nam vermoord op het vliegveld van Kuala Lumpur. Twee vrouwen, van Maleise, Indonesische of Vietnamese oorsprong, gooiden iets over zijn hoofd of spoten iets in zijn gezicht. Het slachtoffer was nog in staat om naar een medewerker van het vliegveld te lopen en te vertellen wat hem was overkomen. Vervolgens werd hij in duizelige toestand naar een politiekamertje gebracht waarna hij onwel werd en op weg naar het ziekenhuis overleed. Vorige week maakte de Maleise autoriteiten bekend dat ze restanten van het vergif VX op het lichaam van Kim Jung-nam gevonden hadden. Waarschijnlijk is de moord gepleegd in opdracht van de Noord-Koreaanse veiligheidsdienst.

VX is een extreem gevaarlijk vergif. Tien milligram is voldoende om iemand te laten overlijden. De giftigheid is in dezelfde orde van grootte als het rattengif strychnine. Maar wat VX vooral zo gevaarlijk maakt is dat het gemakkelijk via de huid wordt opgenomen. Daardoor is het uitermate geschikt om te gebruiken als chemisch wapen. Je bent volkomen weerloos als iemand dat spul over je heen spuit. Het gif is een sterke remmer van een cruciaal enzym in het zenuwstelsel. Daardoor wordt de prikkeloverdracht van de zenuwen op de spieren over-gestimuleerd en raken de spieren in kramp. Het slachtoffer overlijdt naar men zegt door verstikking; de spieren van de luchtpijp trekken zich zo sterk samen dat de ademhaling geblokkeerd wordt. Of dat bij de arme Kim Jong-nam ook werkelijk zo gegaan is, is niet bekend.

Sinds 1993 is VX verboden als chemisch wapen, maar de Verenigde Staten en Rusland schijnen nog ettelijke tonnen van het spul in opslag te hebben. Eén ton is voldoende om 100 miljoen mensen om het leven te brengen. Toch is VX nog nooit gebruikt om een aanslag of een moord mee te plegen, tot 13 februari 2017.

Kim Jong-nam is niet de enige persoon die om politieke redenen met vergif vermoord is. Op 1 november 2006 kreeg de Russische dissident Alexander Litvinenko een dodelijke dosis radioactief polonium toegediend in een kopje thee. Hij overleed op 23 november in een Londons ziekenhuis. Het onderzoek leidde naar de hoogste kringen in de Russische regering en veroorzaakte een langdurige bekoeling van de relatie tussen Rusland en Engeland. Nog bekender misschien is de paraplumoord uit 1978. De Bulgaarse dissident Georgi Markov werd vergiftigd met ricine, een natuurlijk gif uit de castorboon, afgeschoten vanuit een paraplu op Waterloo Bridge in London. Hij stierf 4 dagen later. De moord werd gepleegd in opdracht van de Bulgaarse Geheime Dienst door Francesco Guillino.

Op 5 september 2004 werd president Victor Joeschenko van Oekraïne vergiftigd met dioxine, waarschijnlijk door de indertijd pro-Russische Oekraïense geheime dienst. Joeschenko zag er niet uit; hij had de kenmerkende verschijnselen van chlooracne in zijn gezicht, maar hij overleefde; kennelijk was de dosis te laag geweest.

Een aanval met sarin, een stof vergelijkbaar met VX, vond plaats op 20 maart 1995 in de metro van Tokyo. Dertien mensen overleden. Het was een aanslag door de Aum Shinri-sekte. Het aantal slachtoffers was zo groot omdat in de afgesloten ruimte van de metro het gifgas niet snel verdund werd in de lucht.

Toxicologen bestuderen al deze gevallen nauwkeurig, waarbij de belangrijkste vraag is hoe hoog de dosis geweest is en wat de verschijnselen waren. Wetenschappers proberen hiervan te leren. Maar uiteraard is het hoog tijd dat alle chemische wapens of andere chemicaliën die voor gifmoorden kunnen worden gebruikt, zo snel mogelijk vernietigd worden.