Menno Schilthuizen

Biologen zijn de enigen die hun boeken mogen versieren met pornografische afbeeldingen. Teunis Piersma zette pontificaal een penis op zijn boek die de hele omslag vulde. Het was niet zijn eigen lid natuurlijk, maar dat van een zeepok, die vergeleken met zijn lichaamslengte het grootste ding heeft in het dierenrijk. Biologen zijn ook de enigen die een serieus boek kunnen schrijven over wat elders in de maatschappij pure pornografie is, zoals neukende bladhaantjes, ejaculaten van gorilla’s en de sadomasochistische praktijken van bananenslakken die tijdens de daad de penis van hun partner afbijten, terwijl die nog in haar zit. Het record staat natuurlijk op naam van Robin Baker, die in zijn boek “Sperm Wars” uit 1996 verslag deed van zijn onderzoek naar het volume van ejaculaten van mannen die het met hun eigen vrouw deden en met die van een ander, en de hoeveelheid sperma die daarbij na de daad terugdroop uit de vagina.

Zo kon Menno Schilthuizen ook een heel boek schrijven over alles wat te maken heeft met seksualiteit; de enorme variëteit aan penissen, inclusief de structuren die bedoeld zijn om de vagina te beschadigen zodat gespecialiseerde sperma-eiwitten direct in de bloedsomloop kunnen doordringen en dan het vrouwelijk geslachtsapparaat en de hersenen beïnvloeden zodat de vrouw na de daad geen interesse meer heeft in andere mannen en alle energie zal gaan steken in het bevruchten van haar eitjes met het sperma dat ze zojuist ontvangen heeft. In Menno’s boek, “Nature’s Nether Regions” staat zelfs een tekening van een vrouw met gespreide benen om te laten zien hoe groot haar clitoris wel niet is, veel groter namelijk dan je denkt.

Maar het leuke is: nergens in het boek heb je de indruk dat Menno zich zit te verlekkeren. Hij schrijft op een grappige manier, niet sensationeel, maar ook niet afstandelijk, zakelijk en toch leuk. Het is een hele kunst om de juiste woorden te gebruiken en pornobiologie te vermijden. Daar moet je echt schrijver voor zijn.

Dat biologen frank en vrij over voortplanting kunnen schrijven is een voorrecht. Bij de medici is dat heel anders. Menno geeft als voorbeeld een artikel van Bill Eberhardt waarin hij als hypothese stelt dat sommige vruchtbaarheidsproblemen bij de mens misschien toe te schrijven zijn aan de vorm van de mannelijke erectie. We weten namelijk uit de KI-praktijk dat de spuit waarmee de veearts sperma inbrengt in een koe of een zeug idealiter de vorm heeft van de vagina. Het is toch niet raar om daar ook eens over na te denken als mensen met vruchtbaarheidsproblemen bij de dokter komen. Vraagt de dokter dan naar de grootte en de vorm van ’s-mans penis? Het zou toch uit kunnen maken? Maar het artikel van Eberhard is nul keer geciteerd.

Er is nog een wereld te winnen voor biologen die over seks schrijven. Menno heeft dat op een prachtige manier gedaan. Hij is niet alleen bioloog maar ook een uitstekend schrijver. Met het boek ben je niet zomaar klaar; het telt 192 pagina’s, inclusief voorspel en naspel, dus zowel mannen als vrouwen kunnen ervan genieten.