Dansen of geritualiseerd vechten
Het Koninklijk Nationaal Ballet van Georgië trad op in theater de Purmaryn. Wat een spektakel! De vrouwen schoven onzichtbaar trippelend met hun lange rokken over het toneel, de mannen sprongen hoog op, draaiden drie keer in de rondte en leken wel eeuwig in de lucht te zweven. Bij een zwaardvechtersdans sloegen ze zo keihard op elkaars schilden dat de vonken ervan af vlogen. “Het is een sublimatie”, zei ik tegen mijn vrouw. Eigenlijk is het agressie, een oerdrift, ze willen elkaar de hersens inslaan, maar door er een dans van te maken wordt hun drift gekanaliseerd in een artistieke beweging. Ze tillen als het ware hun agressie naar een hoger plan waar ze er iets moois van maken. Dat is de basis van alle dans, ook van de muziek.
Ik heb deze wijsheid van Sigmund Freud. Die man heeft een hoop onzin verkocht lees ik altijd, maar het principe van sublimatie houd ik vast, omdat het zo mooi past bij de evolutie van ons als mens. Het is een cruciaal onderdeel van de menswording dat wij niet à la minute onze driften willen botvieren, dat we niet als man elke knappe vrouw die we tegen komen direct willen penetreren, maar iets leuks tegen haar zeggen, met een gitaar urenlang onder haar raam een ballade zingen, een dansje maken, dat een week lang elke dag volhouden, totdat ze ontroerd is en ons binnen laat. De dans en de muziek zijn gesublimeerde oerdriften.
Ook dieren vechten niet tot bloedens toe. Sterker nog, de meeste gevechten in het dierenrijk zijn ritueel. Er wordt gedreigd met hoektanden, geweien of hoorns, soms is er een uitval met contact maar meestal is het een serie gedragingen die niet tot grote schade leidt. Waarom doen ze dat? Daarover hebben evolutiebiologen zich vaak het hoofd gebroken. Een mogelijk antwoord is dat ze elkaar niet willen beschadigen want dat is niet goed voor de soort. Maar dat argument wordt door een evolutiebioloog niet geaccepteerd. Namelijk, als een bepaalde actie goed is voor jezelf en je krijgt daardoor meer jongen, en de aanleg om de actie te doen is erfelijk, zal dat gedrag zich altijd in de populatie verspreiden. Deze redenering, die teruggaat op Charles Darwin, is onweerlegbaar.
Waarom dan toch die geritualiseerde gevechten? Het antwoord is in de jaren zeventig van de vorige eeuw gegeven door de helaas overleden Britse evolutiebioloog John Maynard Smith. Hij stelde dat geritualiseerd vechten wel degelijk de beste strategie is, niet voor de groep maar voor jezelf. Hij baseerde zich op de zogenaamde speltheorie. Wat doe je als de tegenstander een gevecht begint? Je kunt weglopen, je kunt een schijngevecht aangaan of je kunt de zaak hoog opnemen en onmiddellijk met grof geweld terugslaan. Wat het beste is, zei John, hangt af van wat je ervoor terugkrijgt. Als je wegloopt heb je niks, als je direct escaleert kun je winnen maar loop je het risico dat je zwaargewond raakt en verder van huis bent. De beste strategie is een schijngevecht: je vangt de tegenstander op, je geeft hem een paar klappen maar hoofdzakelijk in de lucht en hij doet hetzelfde. Als alle leden van de populatie dit doen is er geen andere strategie denkbaar die meer winst oplevert voor elk individu, zo kon John uitrekenen met de speltheorie.
Het is een machtig resultaat, duidelijk geïllustreerd door het Georgische dansgezelschap. Zorba de Griek vertelde het ook al, in het beroemde boek van Nikos Kazantzakis: “Sinds ik geleerd heb santouri te spelen ben ik een ander mens geworden”. Zorba speelde en danste alle zorgen de wereld uit. Het zou niet gek zijn als meer mensen zich op dansen gingen oriënteren. Aan al die mensen die zo heetgebakerd zijn in deze tijd zeg ik: dansen moeten jullie, in plaats van vechten. Leer van de evolutietheorie, Zorba de Griek en de Georgiërs.