De verschrikkelijke sneeuwman
De yeti heeft echt bestaan. Ik kende hem eigenlijk alleen uit Kuifje in Tibet, waar hij “de verschrikkelijke sneeuwman” heet die huist in een grot op de Tibetaanse hoogvlakte. Maar vorige week werd bekend dat na 86 jaar nu eindelijk duidelijkheid is gekomen over Gigantopithecus blacki, een reuzen-mensaap die 330.000 jaar geleden is uitgestorven.
In een artikel gepubliceerd in het top-tijdschrift Nature wordt beschreven wat de oorzaak voor zijn uitsterven is geweest. Een van de auteurs is een ex-student van mij, Juliën Lubeek, die op dit onderwerp is gepromoveerd aan de Macquarie Universiteit in Sydney. Omdat hij jaren geleden bij mij de cursus Evolutie van de Mens heeft gevolgd en we veel over evolutie en paleontologie gediscussieerd hebben, straalt een beetje van zijn roem ook op mij af, vind ik.
Gigantopithecus was ongeveer drie keer zo groot als een gorilla, 3 meter lang en 300 kilo zwaar, dus echt gigantisch, de grootste aap die ooit geleefd heeft. Hij zag eruit als een grote orang-oetan. Onderdelen van zijn skelet zijn gevonden in grotten in Zuid-China. De eerste fossiele tanden werden als drakentanden verkocht in een apothekerswinkel in Hongkong. Later heeft men in Chinese grotten in totaal 2000 tanden en kiezen gevonden. Het moet een vrij algemene verschijning geweest zijn, deze mensaap. Ook blijkt dat de kiezen in de loop van de tijd, vanaf 2 miljoen jaar tot zijn uitsterven, steeds groter zijn geworden. Kennelijk specialiseerde Gigantopithecus zich meer en meer in het eten van taaie bladeren in de tropische bamboebossen die toen de hoogvlaktes van Tibet bedekten.
Uit de evolutie weten we dat soorten met een sterke voedselspecialisatie een grote kans lopen om uit te sterven als de omgeving verandert. Dat is ook gebeurd in de evolutie van de mens. Ook daar ging het om soorten met een heel zwaar gebit, gemaakt om bladeren en noten te vermalen. Die plantenetende soorten zijn uitgestorven. Tegelijkertijd leefden er aapmensen met een breed dieet, zowel plantaardig als dierlijk materiaal, mogelijk ook kadavers en afval. Die hebben het wel gered. Van die aapmensen stammen wij af.
De vraag is dus, zijn er veranderingen in de omgeving aan te wijzen omstreeks de tijd dat Gigantopithecus verdween? Voor het onderzoek kropen Juliën en zijn collega’s in totaal door 22 grotten in het zuiden van China. Ze vonden nieuwe tanden en ook onderkaken van Gigantopithecus, maar geen volledig skelet. Toch konden ze met de gegevens achterhalen dat vanaf 700.000 jaar geleden het klimaat in die streek begon te veranderen. In plaats van tropische bossen kwamen er graslanden met seizoensvariatie in temperatuur en neerslag, ongeveer dezelfde verandering die 10 miljoen jaar geleden in Afrika inzette. Kennelijk was Gigantopithecus zo gespecialiseerd in zijn voedsel dat hij zich in de nieuwe situatie niet kon handhaven. Hij kreeg te weinig nakomelingen, de populatie raakte verdeeld in een groot aantal kleine groepen, die uiteindelijk stuk voor stuk verdwenen. Een soortgelijk scenario wordt aangenomen voor het verdwijnen van de neanderthaler in Europa, al was dat veel later.
Het verhaal van de verschrikkelijke sneeuwman is een van de meest bekende legendes die rondgaan in het Himalaya-gebied. Er zijn zelfs foto’s waarop hij te zien zou zijn en pootafdrukken in de sneeuw, gemaakt door de Engelse bergbeklimmer Frank Smythe in 1937. Maar later bleek dat het de pootafdrukken van een Tibetaanse bruine beer waren en dat werd zelfs met DNA-onderzoek bevestigd. Nu weten we het echte antwoord: de yeti is uitgestorven. Geen mens heeft hem ooit gezien want 300.000 jaar geleden was Homo sapiens pas ontstaan in Afrika en nog niet in Azië gearriveerd.
De yeti van Kuifje lijkt trouwens meer op een gorilla dan op een orang-oetan. Dat is te beschouwen als een fout van Hergé, vind ik. Na het artikel in Nature ga ik ook Kuifje in Tibet nog eens lezen.