Duurzaamheid moet gaan leven bij politieke knorrepotten

Het is vandaag de nationale dag van de duurzaamheid in het hoger onderwijs. In een symposium op de Vrije Universiteit zetten alle Nederlandse universiteiten en hogescholen hun beste beentje voor om elkaar te inspireren en te laten zien wat hun ambities zijn. In contact met de studenten op de universiteit valt me altijd op hoe sterk het onderwerp duurzaamheid leeft onder jonge mensen. Studenten beseffen beter dan de knorrepotten in de Tweede Kamer dat het van levensbelang is om met de aarde om te gaan op een manier die ook door toekomstige generaties vol te houden is. Dat het deze week niet lukte om de kabinetsformatie door te zetten en duurzaamheid tot het meest urgente onderwerp van de komende regering te maken, wordt totaal niet begrepen door de jonge mensen met wie ik praat, en trouwens ook niet door de bazen van grote internationale bedrijven. De politiek loopt mijlenver achter bij de maatschappij. Al was het maar één dag, het zou goed zijn als de fractievoorzitters een keertje op de campus van de VU zouden vergaderen en de positieve uitstraling zouden proeven van zoveel jonge mensen bij elkaar.

De Nederlandse universiteiten werken aan “vergroening van het curriculum”, dat wil zeggen dat in alle opleidingen vakken zitten waarin duurzaamheid aangesneden wordt en projecten op dat terrein uitgevoerd worden. De biologen hebben een moestuin aangelegd op het dak, de milieukundigen kijken naar de maatschappelijke effecten van klimaatverandering en de economen naar het ruimtegebruik in de stad. Aangejaagd door een speciaal opgericht studentenplatform (“Green Office”) wordt druk uitgeoefend op de universiteit om zelf ook werk te maken van duurzaamheid in de bedrijfsvoering,

De studenten laten zien dat duurzaamheid geen abstract onderwerp hoeft te zijn. Vaak gaat het over energiegebruik en klimaatverandering, maar zelf vind ik altijd het komende fosfaattekort het meest illustratieve duurzaamheidsprobleem. Fosfaat is een essentiële grondstof voor al het leven. Het zit in DNA, in de energiedragers van de cel en in je botten. Geen enkel leven kan zonder fosfaat. Maar omdat het veel onoplosbare zouten vormt en moeilijk opgenomen kan worden is er vaak een tekort aan. Het is de belangrijkste factor die de groei van planten beperkt. Om planten goed te laten groeien is vaak extra fosfaat nodig in de vorm van mest.

Maar we zijn als mensen druk bezig om de kringloop van fosfaat grondig te verstoren. Fosfaathoudende gesteentes zijn niet overal op aarde aanwezig, in Europa helemaal niet, je moet er voor naar Marokko of naar China. Van het fosfaat dat daar gewonnen wordt maken we kunstmest die in Europa over landbouwbodems wordt uitgestrooid. Vervolgens stroomt het overschot via de rivieren de zee in, waar het neerslaat op de bodem.

Maar de kunstmest is vooral nodig in landen waar de voedselproductie enorm opgeschroefd moet worden om de groeiende bevolking van voedsel te voorzien. Als straks al het winbare fosfaat op is, de bodem in Afrika uitgemergeld en de wereldbevolking gestegen naar twaalf miljard zitten we echt met de gebakken peren. Het is een probleem dat zo mogelijk nog groter is dan het klimaatprobleem. Wetenschappers zijn er van overtuigd dat fosfaattekort het eerste echte milieuprobleem wordt dat de overleving van grote delen van de wereldbevolking in gevaar zal brengen. Het is typisch een probleem dat speelt op de lange termijn. Als je begint na te denken als fosfaat echt schaars wordt ben je te laat. We moeten nu nadenken over terugwinning, hergebruik, efficiëntieverhoging, enz.

De studenten hoef ik er niet van te overtuigen. Ook op het symposium van vandaag spreken zulke problemen voor zich. De vraag is, hoe kunnen we de fractievoorzitters hard genoeg met hun koppen tegen elkaar slaan zodat ook zij het licht zien.