Je wilt niet kiezen tussen brand en gezondheidsschade
Mijn collega Jacob de Boer had in april van dit jaar een stukje geschreven voor het wetenschappelijke toptijdschrift Science over zijn onderzoek aan vlamvertragers. Ik weet niet of u het weet, maar ons binnenhuismilieu zit vol met chemicaliën die toegevoegd worden aan allerlei consumentenproducten zoals televisietoestellen, computers, tapijten, gordijnen, meubels en kleding om te voorkomen dat die materialen gelijk in de fik vliegen als er een brandje smeult. Die chemicaliën moeten de vlammen vertragen, vandaar de benaming vlamvertragers. Punt is dat in onze dagelijkse omgeving intussen alle hout, ijzer, katoen en wol vervangen is door kunststoffen. De auto waarin je zit, de bus en de trein, ze zijn allemaal aan de binnenkant voorzien van blauwgrijze kunststof bekleding. Al die synthetische materialen worden gemengd met vlamvertragers.
Nu weten we al 20 jaar dat vlamvertragers in zijn algemeenheid geen lekkere stofjes zijn, vooral degene waar broom in zit. Ze wasemen uit je TV-kast, komen terecht in huisstof en verspreiden zich in het milieu. Je kunt ze intussen overal meten, van moedermelk tot in het vet van potvissen. Ze zijn ontworpen op stabiliteit en persistentie, anders zouden ze ook niet werken als vlamvertrager, maar het gevolg is dat ze heel lang in het milieu blijven circuleren. Onderzoekers van de groep van Jacob hebben een keer gekeken naar vlamvertragers in huisstof. In stof op de televisie vonden ze goed meetbare hoeveelheden en een eindje bij de tv vandaan veel minder. Dit bewees dat vlamvertragers uit de tv-kast komen en zich binnenshuis verspreiden. En gezien het feit dat zoveel materialen vlamvertragers bevatten ademen we dat spul dag in dag uit in.
Toxicologen hebben van het begin af aan laten zien dat sommige van die stoffen echt gevaarlijk zijn. De oude stoffen zijn inmiddels verboden, maar de industrie vindt steeds weer nieuwe chemicaliën als vervanging. Soms wordt zelfs dezelfde stof in een andere toepassing verwerkt. Zo werd bijvoorbeeld een vlamvertrager als toevoeging aan kinderpyjama’s door onderzoekers al in 1978 gekwalificeerd als niet veilig voor kinderen. Na lang wikken en wegen werd die stof inderdaad uit de pyjama’s gehaald, om jaren later weer op te duiken als toevoeging aan meubels, inclusief kinderspeelgoed. Zodra de ene stof verboden wordt komt er een vervanger op de markt, maar het duurt dan een aantal jaar voordat chemici en toxicologen hebben aangetoond dat de nieuwe stof ook niet veilig is. Intussen gaat de industrie door. De totale productie van vlamvertragers is over de jaren niet afgenomen maar groeit nota bene met 3% per jaar.
Je vraagt je af hoe zoiets kan gebeuren, maar dat werd me duidelijk toen er vorige week een reactie op het artikel van Jacob de Boer verscheen in hetzelfde tijdschrift Science. Deze auteurs stelden dat moderne vlamvertragers veiliger zijn dan de oude en dat het niet terecht is om ze allemaal over één kam te scheren. Op zich hebben ze daar gelijk in, maar de aap kwam uit de mouw bij de ondertekening van het artikel: de schrijvers werken voor de “North American Flame Retardant Alliance”, een lobbyclub van de industrie die het gebruik van vlamvertragende stoffen promoot vanuit het oogpunt van brandveiligheid.
In Amerika is de invloed van lobbyclubs op de politiek extreem sterk, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het onvermogen van de Amerikaanse regering iets te doen aan het gebruik van vuurwapens, de verkoop van verslavende tabaksproducten en de ongebreidelde uitstoot van kooldioxide. In Nederland zijn zulke groeperingen, die het belang van hun sector laten prevaleren boven het algemeen belang en de volksgezondheid, ook niet onbekend maar je mag toch hopen dat onze politici daar standvastiger in staan dan het volkomen verrotte Amerikaanse systeem. Het is onaanvaardbaar dat al onze huishoudelijke artikelen volgestopt worden met broom bevattende vlamvertragers puur omdat er een industrie is die ze produceert, zeker als onze kinderen daarmee gezondheidsrisico’s lopen.