Twaalfduizend jaar stoptober
De oktobermaand die aangewezen is als geschikt om te stoppen met roken is alweer bijna voorbij. Ik hoop dat veel rokers erin geslaagd zijn van het roken af te komen, want het is een gewoonte waarvan het zeer schadelijke gezondheidseffect voor 100% bewezen is. Iedereen kent wel een kettingrokende opa die 90 is geworden, maar gemiddeld genomen is de schade voor economie en gezondheid dramatisch. Maar toch begrijp ik de rokers want het heeft mij ook veel moeite gekost om er vanaf te komen. Ik ben nu al 20 jaar schoon, maar voor die tijd was het een continue strijd. Zodra ik met roken begon wilde ik ermee stoppen en dat heeft 30 jaar geduurd. Na 20 jaar was ik bijna gestopt maar toen ontdekte ik Gauloise-shag. De heerlijke geur als je het pakje openvouwde, het knisperen van de tabak als je het rolde in een blauw Rizlavloeitje, en het gevoel van ontspanning als je de hete rook in je keel en neus voelde, wat was dat lekker. Na mijn ontdekking van de Gauloise-shag heeft het me nog 10 jaar gekost om van het roken af te komen.
Als troost voor alle stoptobers memoreer ik hier een artikel dat verscheen in het wetenschappelijk blad Nature Human Behaviour van 11 oktober j.l. Amerikaanse onderzoekers van de universiteit van Californië rapporteerden de vondst van tabakszaden in een vuurplaats van 12.300 jaar oud, in de westelijke woestijn van Utah. In die tijd leefden er in Amerika volkeren die vanuit Azië, de Beringstraat en Alaska het continent waren ingetrokken. Het waren jager-verzamelaars die her en der een kampement opsloegen. Die kampementen zijn vaak te herkennen aan vuurplaatsen. Daar vind je stukken verbrand hout en verschroeide botten van vogels en zoogdieren met haksporen erin. Het volk in Utah bleek een voorliefde te hebben voor eenden, want de onderzoekers vonden erg veel eendenbotten bij elkaar. Maar ook vonden ze verschroeide zaden van tabaksplanten in de vuurplaats. Die konden niet van de plek zelf afkomstig zijn want de vuurplaats was dichtbij het water (vandaar de eenden) terwijl tabak hogerop in de bergen groeit.
Zeer waarschijnlijk heeft dit Amerikaanse volk tabaksplanten bij zich gedragen en zo de zaden naar hun kampement gebracht. Daar werd de tabak gepruimd of gerookt. Het is het oudste gebruik van tabak dat tot nu toe bekend is. Het dateert van vóór de tijd dat de mens landbouw ging bedrijven. De oorsprong van de maïsplant in Amerika wordt gedateerd op 9.200 jaar geleden en het eerste bewijs voor landbouw in Amerika is ongeveer 5.000 jaar oud. Het gebruik van tabak en ook van andere genotsplanten zoals koffie en papaver liep vóór op de landbouw en was misschien wel de aanleiding dat mensen landbouw gingen bedrijven.
Tabak was duizenden jaren een essentieel onderdeel van de inheemse Amerikaanse cultuur, mogelijk met een rituele of religieuze betekenis. Het roken van de vredespijp herinnert nog daaraan. Er wordt verteld dat Columbus bij zijn aankomst in Amerika in 1492 werd begroet met geschenken van inheemse volkeren, onder andere gedroogde tabaksbladeren. Columbus wist zich er geen raad mee en gooide de zaak overboord, maar later ontdekten de Portugezen hoe lekker het roken van tabak was. Ze begonnen tabaksplantages in Brazilië en de tabaksplant verspreidde zich over de hele wereld.
Zo komt het dat zovelen aan tabak verslingerd geraakt zijn, inclusief ikzelf. Dat het voor ons moeilijk is om van het roken af te komen vindt zijn verklaring in de evolutionaire relatie tussen mensen en tabak. In Amerika leefde men er al twaalfduizend jaar mee. De Indianen waren niet verslaafd aan tabak, de evolutie had gezorgd voor aanpassing. Maar de Europeanen roken pas 500 jaar tabak. Dat is te kort. Misschien is deze gedachte voor de stoptobers een troost; ze moeten twaalfduizend jaar evolutie inhalen.