Waar je vandaan komt daar doe je het
Waar je de liefde bedrijft, daar kom je vandaan, evolutionair gesproken dan. Dat is mijn simpele stelling. De zalm is een zoetwatervis die een groot gedeelte van zijn leven in de zee leeft. Maar voor de voortplanting gaat hij terug naar het milieu waar hij vandaan komt: de binnenwateren; hij trekt de rivier op en loost zijn eieren en sperma ver van de zee in het zoete water. De paling daarentegen is een zoutwatervis die grotendeels in het zoete water leeft. Voor zijn voortplanting gaat hij terug naar de zee, waar hij vandaan komt. Omdat de continenten uit elkaar geschoven zijn moet hij steeds verder zwemmen, tot aan de Sargassozee, aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Ik geef u nog een paar voorbeelden. Padden leven op het land maar gaan voor hun voortplanting terug naar het water. De mannetjes klampen zich vast aan een vrouwtje, samen raken ze te water en lozen dan pas hun eieren en sperma. Padden zijn amfibieën die afstammen van vissen, vandaar. Zeeschildpadden zwemmen in de oceaan. Ze maken tochten van duizenden kilometers. Maar voor hun voortplanting gaan ze terug naar het strand waar ze uit het ei gekropen zijn. Zeeschildpadden stammen af van landdieren, hun voortplantingsgedrag verraadt het.
Net zoals altijd in de biologie zijn er vele uitzonderingen, maar toch geeft deze regel een zeker houvast: als een soort evolueert en zijn horizon verbreedt, verandert vooral zijn gedrag in het volwassen stadium. De voortplanting en de vroege ontwikkeling zijn conservatief. Die blijven nog heel lang bij het oude en soms veranderen ze nooit. Vandaar dat palingen dat krankzinnige idee van een zwemtocht van 6000 kilometer in hun kop hebben, met alle gevaren van dien, vooral voor de larven die de hele tocht weer terug moet zwemmen om het zoete water te bereiken, waar mensen intussen allerlei obstakels gebouwd hebben. Vandaar ook dat padden een soortgelijk idee-fixe hebben over hun voortplanting: dat kan niet anders dan in het poeltje verderop, want daar komen ze vandaan, ook als er inmiddels een snelweg aangelegd is waar je dan met honderden tegelijk doodgereden wordt.
Je moet het principe niet te ver in de evolutionaire historie terugtrekken. Amfibieën gaan voor hun voortplanting naar het water, maar hun evolutionaire nakomelingen, de reptielen, hebben zich helemaal aan het landleven aangepast en ook hun voortplanting is op het land.
De vraag is natuurlijk of dit principe van de conservatieve voortplanting ook voor de mens geldt. Mensen kunnen overal de liefde bedrijven en sommigen doen dat ook, maar ik zeg niks raars als ik beweer dat het gros van de stellen voor die activiteit de omgeving van een bed opzoekt. En de deur gaat dicht. Mensen hebben een “verborgen paring”. Uit antropologisch onderzoek gepubliceerd in 2020 onder 249 culturen uit 35 verschillende geografische regio’s bleek dat het principe van de verborgen paring universeel is. Het geldt vooral voor de geslachtsgemeenschap van stellen die sociaal geaccepteerd en geïnstitutionaliseerd is. In vrijwel alle culturen wordt copuleren in de openbare ruimte sterk afgekeurd. De mens is hierin uniek, want veel zoogdieren malen er niet om; ze doen het in de open lucht, waar soortgenoten bij staan te kijken, of terwijl ze aan het eten zijn. Zelfs bij onze naaste verwanten, de mensapen, is het bedrijven van de liefde in sociaal verband de gewoonste zaak van de wereld.
Over de verborgen paring van de mens is veel gespeculeerd en er zijn verschillende evolutionaire verklaringen voor. Volgens mijn stelling over het conservatisme van het voortplantingsgedrag zou de verklaring in onze evolutionaire historie moeten liggen. De slaapkamer vertegenwoordigt de veilige omgeving waar we vandaan komen. Wij zijn geen soort van het open landschap maar van holen en grotten. Van daaruit verkenden we de savanne. We boekten daar grote successen met jacht en landbouw, we bouwden daar wegen en bruggen, maar voor de voortplanting keren we terug naar waar we vandaan komen.