Jan Wolkers
Ik was geïntrigeerd door de titel van het boek van Jan Wolkers: “Een roos van vlees”. Wat zou de schrijver daarmee bedoelen? Zonder het boek gelezen te hebben zou je kunnen denken dat verwezen wordt naar de navel. Als er één onderdeel van het menselijk lichaam lijkt op een roos dan is het wel de navel zou ik zeggen. Het oor gooit ook hoge ogen; sommige oren hebben mooi in elkaar gevouwen plooien, maar oren zijn niet symmetrisch genoeg om met een roos vergeleken te worden. Laatst las ik een column van iemand die de vrouwelijke vulva een roos van vlees noemde. Het lijkt me een typisch mannelijke gedachte om zoiets te denken, maar wel een gedachte die je zou kunnen verwachten bij een schrijver als Jan Wolkers, die in zijn boeken regelmatig verwijst naar dingen die met de vulva gedaan worden.
Degene die het boek van Jan Wolkers werkelijk gelezen heeft weet dat het anders zit: de roos van vlees is een anus praeternaturalis, een anus in plaats van de natuurlijke uitgang, ook genoemd stoma, waarvan de randen van de naar buiten getrokken darm vastgehecht worden aan de huid en zich vormen als een roos. Stoma is eigenlijk een rare term want dat betekent mond. Elke bioloog weet dat de mens behoort tot de Deuterostomata, waarbij de blastoporus zich ontwikkelt tot anus en de mond elders doorbreekt. Dus de mens heeft al een tweede mond, de echte mond, niet de anus.
Ik heb zelf nooit een anus preaternaturalis gezien, Jan Wolkers kennelijk wel, maar hij noemt het terloops, eigenlijk alleen omdat de vriendin van de hoofdpersoon in een ziekenhuis werkt. Het is niet zo dat het boekt draait om het beeld van een vlezige roos. Ik vind dat een mooie techniek: je geeft een boek een titel die intrigeert maar die geen sleutel is tot de inhoud. Je laat het aan de lezer over om te ontdekken waar de titel in het boek terugkomt. Ook bij andere Wolkers-titels is dat het geval. ”Kort Amerikaans” is een kapsel dat populair was in de Tweede Wereldoorlog omdat het hygiënisch en makkelijk was. Het refereert wel aan de sfeer van het boek maar is als beeld niet cruciaal in het verhaal. “Turks Fruit” slaat op de snoepjes die de ik-persoon koopt voor Olga die ziek in het ziekenhuis ligt. Die snoepjes zijn niet essentieel in het verhaal; het had ook iets anders kunnen zijn.
Jan Wolkers was ook een soort van bioloog, hoewel meer natuurliefhebber dan bioloog. Hij had daarom een relatie met biologische studentenverenigingen. Ooit, ik denk in 1972, gaf hij, op uitnodiging van Gyrinus natans, een lezing in de befaamde zaal D107, het Paradiso van de faculteit Biologie van de VU. Hij las een stuk voor uit een van zijn boeken. Ik weet nog dat wij studenten met rode oortjes luisterden naar een scene waarin hij de liefde bedreef met een meisje op het toilet en herhaaldelijk moest doortrekken om haar gekreun te overstemmen. Was het uit “Een roos van vlees” of uit “Turks fruit”? Ik weet het niet meer en ik kan het niet meer terugvinden, maar de schrijver himself zoiets horen voorlezen was een ervaring.