Worm treft geen schuld

Na onderzoek in Zuid-Holland door Arcadis is er nu een voorlopig antwoord gekomen op de vraag waarom de eieren van hobby-kippen zulke hoge concentraties aan chemische stoffen (PFAS) bevatten. De GGD en het RIVM adviseerden zelfs om voorlopig geen eieren te eten van hobby-kippen. Het antwoord op de vraag blijkt nu te zijn dat de regenwormen de “bron” van PFAS zijn. In een kippenhok met vrije uitloop lopen de kippen de hele dag te pikken en vreten al rondscharrelend heel wat grut uit de bodem. Kippen in legbatterijen kunnen dat niet, die worden gevoerd met schoon voer.

Arcadis kon in de bodem zelf haast geen PFAS aantonen, ook niet in het water, de bladeren op de grond of de meelwormen die de kippen als voer kregen. De regenworm krijgt de schuld! Maar dat klopt natuurlijk niet. Wormen maken geen PFAS, dat doet de mens.

PFAS is overal. Het zit in alle waterafstotende kleding, in tapijten, schoonmaakmiddelen, shampoo en make-up, noem maar op. Het is een bijkomend gevolg van het leven in de moderne maatschappij met veel luxeproducten die stijf staan van de synthetische chemicaliën. Het gevolg is dat PFAS overal terecht komt waar mensen zijn. In de bodem blijft het hangen, maar omdat de stoffen verspreid worden over een groot oppervlak zijn de concentraties laag, nauwelijks te meten.

Maar milieubiologen weten dat verdunning geen oplossing is voor verontreiniging. Je zou denken, als je een beetje afval loost in een rivier of een beetje gif afblaast door een schoorsteen, dat de chemicaliën in zo’n groot volume terecht komen dat de concentratie verwaarloosbaar wordt. Maar al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw weten we dat dat niet klopt. Als de stoffen slecht afbreken hebben ze de neiging op bepaalde plekken te accumuleren, bijvoorbeeld in het vet van zeehonden, of in de nier van spitsmuizen, of in de middendarmklier van mosselen.

Het beroemde geval, dat we allemaal kennen, is DDT. Dit bestrijdingsmiddel werkte heel goed tegen insecten, maar omdat het slecht afgebroken werd kwam het terecht in het vet van vogels, vooral roofvogels, die massaal het loodje legden. Accumulatie van stoffen in de voedselketen is een heel basaal principe in de milieukunde, het wordt vaak in schoolboekjes besproken. Het is nogal tragisch dat we nu, meer dan 60 jaar na het beroemde boek van Rachel Carson, “Dode Lente”, nog steeds hetzelfde principe geïllustreerd zien.

Het is wel de vraag waarom PFAS juist in regenwormen accumuleert. Kippen zijn ook niet vies van pissebedden. Arcadis heeft niet in pissebedden gemeten, maar mijn gok zou zijn dat pissebedden geen hoge concentraties PFAS bevatten, ook in de bodem levende insecten niet. Het zit hem in de stofwisseling van regenwormen. Die is laag en niet goed ingericht op het afbreken van lichaamsvreemde chemicaliën. We weten dat ook van andere stoffen. Pissebedden en regenwormen zijn beide bodemdieren, maar ze zijn biologisch gezien erg verschillend van elkaar. Het is niet alleen een voedselketeneffect, je moet ook de biologie van de dieren erbij betrekken.

Het geval van DDT had moeten leiden tot een totaal verbod op alle synthetische chemicaliën die niet in het milieu afgebroken worden. Op zijn minst moet de afbreekbaarheid, of omgekeerd, de persistentie, een criterium zijn bij de beoordeling van stoffen die uitgevoerd wordt door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Dat gebeurt nu ook al, maar niet op de goede manier.  Een club van gepensioneerde milieuwetenschappers waar ik in zit (ARES) is met een beter model gekomen, maar dat wordt nog niet toegepast.

Voorlopig zou ik denken dat synthetische chemicaliën die niet afbreken, die dus eeuwig in ons milieu blijven rondzwerven, gewoon niet gemaakt moeten worden, ook al is het nog zo handig om een waterafstotende jas te hebben of een koekenpan die niet aanbakt. En geef niet de wormen de schuld van verontreiniging die we zelf maken.