De laatste

Dit is mijn laatste column, lieve lezer. Ik heb besloten dat het welletjes is. Op 13 april 2007, gisteren precies 16 jaar geleden, begon mijn leven als columnist voor deze krant. Mijn eerste column behandelde de vraag: “Waarom hebben mannen tepels?”, een vraag die me gesteld was door een student bij het college over de evolutie van de mens. Zo heb ik 16 jaar lang elke week een onderwerp uit de evolutiebiologie of de wetenschap in bredere zin behandeld, in totaal naar schatting 832 stukjes. Allemaal staan ze op mijn website www.nicovanstraalen.nl, deels in de vorm van vijf boekjes die ik in de eerste 10 jaar heb gepubliceerd.

Maar aan alle goede dingen komt een eind, zegt de tegeltjeswijsheid en die geldt ook voor mijn column. Het wordt tijd dat een jongere columnist het overneemt. Ik hoop dat het idee van een wetenschapscolumn daarbij in stand blijft. Er zijn genoeg mensen die schrijven over politiek, televisieprogramma’s of belevenissen in de supermarkt, laat er ook iemand in de krant zijn die schrijft over wetenschap.

Wel heb ik me altijd gerealiseerd dat niet alle lezers zich aangesproken voelen door een wetenschapscolumn. De meeste reacties kreeg ik op stukjes die gingen over herkenbare situaties, waarin ik een stukje biologie kon ophangen aan een gebeurtenis uit het dagelijks leven. Maar het schrijven over herkenbare situaties is nooit mijn eerste doel geweest. Mijn rol was eerder die van de docent die geduldig en in heldere taal uitlegt hoe het zit, met zo min mogelijk inhoudelijke concessies.

Dat viel af en toe niet mee, moet ik zeggen. Om het dilemma van een wetenschapscolumnist te schetsen vertel ik hoe ik terugkijk op mijn column over het coronavaccin. Op 8 januari 2021 probeerde ik uit te leggen hoe dat destijds gloednieuwe vaccin werkt. Ik was enorm onder de indruk van de prestatie van het BioNTech/Pfizer-laboratorium. Het comimaty-vaccin zit zo ontzettend slim in elkaar; het is een schoolvoorbeeld van wat je met moderne biologie kunt bereiken. In recordtijd was er een product gemaakt met een nog nooit vertoonde werkzaamheid zonder noemenswaardige nevenwerkingen. Maar het vereist behoorlijk wat kennis van de moleculaire biologie om de werking te begrijpen.

Ik had me voorgenomen dat nu eens helder uit te leggen. Ik vertelde het verhaal van “Merena le Vaccin en het gemene kroonbeest”. Het begon ermee dat Merena, gehuld in een glibberige cocon, de fabriek binnenkomt. Merena was het vaccin, het kroonbeest het virus en de fabriek de biologische cel, dat was het idee. Alles wat Merena in de fabriek meemaakte had een biologische tegenhanger. Later heb ik er nog een verklarende termenlijst aan toegevoegd om te laten zien hoe goed ik er over had nagedacht. Ik vond het een hele prestatie van mezelf, dat ik erin was geslaagd om uit te leggen hoe een ingewikkeld stukje moderne biotechnologie werkte.

Maar het punt was: in de column werkte het helemaal niet. Van verschillende kanten hoorde ik dat er “weer geen touw aan vast te knopen was”. Mijn column was alleen leuk voor de mensen die al wisten hoe het vaccin werkte. Dan kon je glimlachen om mijn spitsvondigheden. Maar voor de argeloze lezer was het alleen maar ingewikkelder geworden. Als wetenschapscolumn was het een misser.

Maar gelukkig waren niet al mijn columns missers. Anders had de krant mij er wel uitgegooid en dat hebben ze niet gedaan; ik neem geheel op eigen initiatief afscheid. Ik bedank de krant dat ze me 16 jaar de gelegenheid hebben gegeven om mijn wetenschappelijke schrijfsels te delen met een groot publiek; vooral bedank ik voormalig hoofdredacteur Peter Hovestad, die me als eerste uitnodigde, met die tepels. Ik bedank de redacteuren van de krant voor hun steun en richting, al die jaren, inclusief de ontmoetingen met andere columnisten, maar vooral bedank ik alle lezers, waaronder een flink aantal getrouwen. En als rechtgeaarde docent is mijn grootste wens dat u er wat van opgestoken heeft.